ECLI:NL:RBROT:2025:9538

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 juli 2025
Publicatiedatum
5 augustus 2025
Zaaknummer
71-053790-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot invoer van cocaïne en voorbereidingshandelingen met betrekking tot drugshandel

Op 14 juli 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere feiten, waaronder de poging tot invoer van 1800 kg cocaïne, voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne, en het bezit van harddrugs. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, waarbij zes maanden in mindering zijn gebracht vanwege overschrijding van de redelijke termijn. De verdachte werd vrijgesproken van witwassen en een tweede poging tot invoer van cocaïne. De rechtbank oordeelde dat wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte samen met anderen heeft geprobeerd een grote hoeveelheid cocaïne in Nederland in te voeren. De verdachte had een actieve rol in de voorbereidingshandelingen, waarbij hij gebruik maakte van zijn bedrijf dat zich bezighoudt met de import van hout. De rechtbank baseerde haar oordeel op bewijs uit versleutelde communicatie en andere bewijsmiddelen die de betrokkenheid van de verdachte bij de drugshandel aantoonden. De rechtbank verwierp de verweren van de verdediging, die stelden dat de verdachte niet op de hoogte was van de cocaïne in de containers. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact van drugshandel op de samenleving.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 71-053790-22
Datum uitspraak: 14 juli 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres 1] ,
raadsman mr. S.Ph.Chr. Wester, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 19 juni 2025 en 30 juni 2025 (sluiting onderzoek).

2.Tenlastelegging

De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. Kort gezegd is verdachte ten laste gelegd: tweemaal samen met anderen een poging doen tot invoer van cocaïne dan wel voorbereidingshandelingen verrichten daarvoor (feiten 1 en 2), samen met anderen voorbereidingshandelingen verrichten voor de invoer van cocaïne (feit 3), witwassen (feit 4) en bezit van MDMA/GHB (feit 5).

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. P.J.A. Huttenhuis heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 2 en 4 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair, 3 en 5 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren met aftrek van voorarrest en een geldboete van € 20.000,-;
  • onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen verdovende middelen en Google Pixel 4a telefoon, teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen geldbedragen en bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de Google Pixel 5a telefoon.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering feit 1
4.4.1
Standpunt verdediging
De verdachte moet worden vrijgesproken van feit 1. In het dossier bevindt zich geen bewijs waaruit blijkt dat de verdachte wetenschap heeft gehad van de in de containers aangetroffen lading cocaïne. In de e-mailberichten met de houtverkoper is niet terug te zien dat de verdachte met deze containers van plan was om mee te werken aan dan wel behulpzaam te zijn bij het invoeren van verdovende middelen. Uit niets blijkt dat de Sky ECC-berichten uit augustus 2020 betrekking hebben op dit transport. De verdachte ontkent iedere betrokkenheid hierbij. Zijn (bedrijfs)naam is misbruikt.
4.4.2
Beoordeling
Op 15 februari 2021 is in de haven van Christobal (Panama) circa 1818 kilogram cocaïne onderschept. De cocaïne zat in een lading hout in twee containers, afkomstig uit Suriname. Deze containers staan vermeld op een Bill of Lading (hierna te noemen: B/L), met nummer [nummer], met als inhoud basralocus hout en met bestemming het houtbedrijf van de verdachte, [naam bedrijf] uit Meerkerk. Het schip met de lading hout zou vanuit Panama naar Antwerpen varen en via de Westerschelde Nederlands grondgebied binnenvaren.
Op de laptop van de verdachte zijn, naast de hiervoor genoemde B/L, e-mailberichten aangetroffen met betrekking tot de lading. Hieruit blijkt dat de verdachte op 27 november 2020 een aanbieding krijgt van [naam 1] (werkzaam bij het verkopend houtbedrijf) van onder andere 10 containers met de houtsoort basralocus. Op diezelfde dag bevestigt de verdachte de koop van deze zending aan [naam 1]. Op 9 december 2020 verstuurt [naam 1] aan de verdachte de B/L met nummer [nummer]. Op 15 februari 2021wordt de cocaïne, als gezegd, onderschept. Op 19 februari 2021 stuurt de verdachte aan [naam 1] een bericht dat hij nog niet in staat is om te betalen maar dat hij dit spoedig zal doen. Uiteindelijk is de zending naar iemand anders gegaan, omdat de verdachte niet betaalde.
Uit deze e-mailwisseling volgt dat de verdachte de containers waarin de cocaïne is aangetroffen zelf heeft besteld op naam van zijn bedrijf en dat hij de B/L heeft ontvangen. Dat hij de containers uiteindelijk niet heeft ontvangen, is veroorzaakt door het niet betalen van de containers.
De vraag is of de verdachte wist dat de door hem bestelde containers niet alleen hout, maar ook cocaïne bevatten. De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend en baseert dit oordeel op de berichten van Sky ECC in het dossier.
Het belangrijkste daarbij is de groepschat [naam groepschat], die dateert van augustus 2020,. Aan dit chatgesprek nemen Sky-ID’s [Sky-ID 1], [Sky-ID 2] en [Sky-ID 3] deel. De rechtbank stelt vast dat het Sky-ID [Sky-ID 1] gebruikt werd door de verdachte. In de chat meldt de verdachte dat hij offertes heeft ontvangen met betrekking tot hout dat ze kunnen kopen/verkopen. [Sky-ID 2] zegt dat hij de houtbakken financiert, waarvoor hij geld op de rekening van de verdachte kan laten storten en dat er al een koper geregeld is. Er worden voor de lange termijn afspraken gemaakt, namelijk dat er gestart kan worden met drie bakken per keer, dat als eindbestemming Rotterdam of Antwerpen kan worden aangehouden en dat de verdachte het verkopende houtbedrijf heeft verteld dat het om meerdere bakken per keer over langere tijd gaat. Verder geeft [Sky-ID 2] als instructies dat ‘er wel ruimte in die bakken moet zitten’, dat zij ’werken met douane beide kanten’, ’kijk we liften op die bakken, er kan nooit naar u gekeken worden, want er worden tassen bij geplaatst’ en ‘de bak moet niet vol zijn ... ruimte hebben voor tassen’. Door de verdachte worden geen vragen gesteld; hij schrijft dat hij ”mijn werk voor jullie” zo goed mogelijk wil doen en hij geeft aan dat het voor hem duidelijk is en hij er mee aan de slag zal gaan.
In een chatgesprek met Sky-ID [Sky-ID 4] vraagt de verdachte op 27 augustus 2020 of het opeens zoveel bakken bestellen voor een klein bedrijf zoals het zijne niet gaat opvallen bij de douane.
Bij gebrek aan een andersluidende verklaring van de verdachte kan de rechtbank de inhoud van deze chats niet op andere wijze interpreteren, dan dat de verdachte in augustus 2020 samen met anderen afspraken maakte om het (hout)bedrijf van de verdachte te gebruiken om dekladingen hout te bestellen voor transporten van verdovende middelen vanuit Zuid-Amerika naar Europa met als eindbestemming de Antwerpse of Rotterdamse haven. Het plan was om tassen met verdovende middelen bij de lading hout te plaatsen en daarbij gebruik te maken van omgekochte douaneambtenaren aan beide kanten.
Slechts drie maanden later bestelt de verdachte met zijn bedrijf bij [naam 1] daadwerkelijk containers met hout, waarin vervolgens bijgeplaatste cocaïne wordt aangetroffen, waarvan een deel in zakken en een deel in tassen is aangetroffen. Dit is dus dezelfde modus operandi als besproken in de groepschat. De rechtbank ziet dit als de verwezenlijking van de eerder gemaakte afspraken.
Dit wordt onderstreept door de inhoud van het chatgesprek tussen de (onbekend gebleven) gebruikers van Sky-ID’s [Sky-ID 5] en [Sky-ID 6]. Daarin wordt vanaf 21 maart 2021 gesproken over een in Panama ‘gevallen bak’ uit ‘su’. Er wordt een screenshot van een gesprek gedeeld waarin wordt gemeld dat ‘onze bakje’, ‘die hout’, is gevallen in Panama. ‘[naam 2]’ meldt dat de douane heeft gebeld dat ‘onze su bak’ is ‘gevallen’ ‘van [naam 3]’, in Panama gescand. In het chatgesprek wordt besproken dat ‘[naam 2]’ ‘[naam 4]’ betreft en dat het gaat om ‘1800’.Gelet op het vermoeden dat de gebruiker van [Sky-ID 2] [naam 4] betreft, die onder andere gebruik maakt van de gebruikersnamen “[gebruikersnaam 1]” en “[gebruikersnaam 2]”, koppelt dit gesprek de betrokkenheid van [Sky-ID 2] – één van de personen waarmee de verdachte de afspraken maakte (zie de hiervoor genoemde groepschat uit augustus 2020) – aan dit cocaïnetransport van ruim 1800 kg. Overigens duidt de verdachte [Sky-ID 2] ook zelf aan als “[gebruikersnaam 1]” (als hij in een andere chat bevestigt dat hij groen licht heeft gekregen voor een bestelling) en krijgt hij kennelijk een uitnodiging van “[gebruikersnaam 2]” voor een nieuwe groepschat, welke gebruikersnaam verwijst naar [Sky-ID 2].
Gelet op de inhoud van de groepschat [Sky-ID 2]:1848 en chatgesprek met Sky-ID [Sky-ID 4], ondersteund door het chatgesprek met het screenshot, acht de rechtbank de wetenschap en het opzet op het invoeren van de cocaïne bij de verdachte aanwezig. Dat de bedrijfsnaam van de verdachte buiten zijn wetenschap om is gebruikt, vindt de rechtbank gelet op het voorgaande niet aannemelijk.
De containers met cocaïne hebben niet de Rotterdamse haven bereikt. Door het optreden van de Nationale Politie van Panama is het bij een poging tot invoer gebleven.
Gelet op de Sky ECC-communicatie en het complexe logistieke proces rondom de invoer van containers, heeft de verdachte voor de poging tot invoer van een hoeveelheid cocaïne nauw en bewust samengewerkt met anderen.
Conclusie
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte samen met anderen heeft geprobeerd een grote hoeveelheid cocaïne in Nederland in te voeren. De verweren van de verdediging worden verworpen.
4.2.
Vrijspraak feit 2
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder feit 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen. De verdachte wordt van dit feit vrijgesproken. Er is veel tijd verstreken tussen de groepschat [naam groepschat]” (augustus 2020), waarin de verdachte met anderen over drugstransporten in door zijn bedrijf bestelde containers spreekt en het aantreffen van de tenlastegelegde partij cocaïne in februari 2022. Verder zijn er geen concrete aanknopingspunten in het dossier te vinden voor wetenschap van de verdachte van de aanwezigheid van cocaïne in de door hem bestelde containers.
4.3.
Bewijswaardering feit 3
De voorbereidingshandelingen voor invoer van cocaïne in de periode van maart 2020 tot en met oktober 2022 zijn in de tenlastelegging opgedeeld in drie onderdelen a) voorbereidingen in de periode maart 2020 tot en met september 2020, b) voorbereidingen in de periode 11 juli 2022 tot en met oktober 2022 en c) betalingen op 17 en 26 augustus 2022. De rechtbank zal bij verdere bespreking hiervan, uitgaan van feit 3a, 3b en 3c.
4.3.1.
Standpunt verdediging
De in de Sky ECC-berichten en de Telegram-berichten vermelde gedragingen betreffen geen strafbare voorbereidingshandelingen. Het hoeft daarin niet over verboden goederen te gaan. Er is bovendien geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking, laat staan van een bijdrage van voldoende gewicht van de verdachte daaraan.
4.3.2.
Beoordeling
Feit 3a
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met zijn mededaders in de periode van maart 2020 tot en met september 2020 voorbereidingen heeft getroffen, zoals deze zijn opgenomen in de tenlastelegging bij feit 3a. De bewezenverklaring is gebaseerd op de inhoud van de groepschat [naam groepschat] en de interpretatie door de rechtbank daarvan zoals deze volgt uit de overwegingen van de rechtbank bij de bespreking van feit 1. Deze voorbereidingshandelingen zien overigens op meer transporten dan alleen het transport dat onder feit 1 ten laste is gelegd.
Feiten 3b en c
Op een telefoon van de verdachte (Samsung A3) wordt een Telegramchat tussen [naam 5] (de gebruiker van de telefoon) en [naam 6] aangetroffen. De rechtbank stelt vast dat [naam 5] de gebruikersnaam van de verdachte is. In deze chat wordt gesproken over ‘hout’ dat getransformeerd moet worden, dat moet worden ‘omgezet in base’ en ‘in vaste vorm moet worden gebracht’. Ook wordt er gesproken over ‘extractie’, ‘er in vloeibare vorm uithalen’ en ‘samen met de olie in een blik’ doen. [naam 5] verstrekt [naam 6] een boodschappenlijstje met stoffen die terug te voeren zijn op drie verschillende stappen in het bewerkingsproces van cocaïne bevattende dragermateriaal. Ook zegt de verdachte tegen [naam 6] dat de kok klaar staat. [naam 6] stuurt op verzoek van de verdachte foto's waarop brokken te zien zijn, die in relatie tot het bewerkingsproces van cocaïne passen bij (gezuiverde) cocaïnebase.
De rechtbank leidt uit de aangehaalde chatberichten, in onderlinge samenhang bezien, af dat onmiskenbaar over de invoer van cocaïne wordt gesproken en het daaraan voorafgaande bewerkingsproces van de cocaïne. Dit past ook bij de bevindingen van de politie naar aanleiding van onderzoek naar het Protonmail-account ‘[accountnaam]’, waarvan de verdachte inloggegevens deelt in de Telegramchat met [naam 6]. In dit account wordt gesproken over voorbereidingshandelingen om ‘het product’ in vaten ruwe olie te verzenden vanuit Zuid-Amerika naar een adres van een Shell-laboratorium in Rotterdam. Ook meldt de verdachte in de Telegramchat met [naam 6] dat het is besteld door een werknemer van Shell in Nederland. Uiteindelijk heeft de politie een medewerker van het betreffende Shell-laboratorium aangehouden, die heeft verklaard van het Protonmail-account gebruik te hebben gemaakt.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met zijn mededaders gedurende de periode van 11 juli 2022 tot en met oktober 2022 voorbereidingen heeft getroffen zoals deze zijn opgenomen in de tenlastelegging onder de feiten 3b en 3c.
Conclusie
De rechtbank acht feit 3 wettig en overtuigend bewezen. De verweren worden verworpen.
4.4.
Vrijspraak feit 4
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder feit 4 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen. De verdachte wordt van dit feit vrijgesproken. In het dossier ontbreken stukken over contante stortingen. De verklaring van de verdachte over de herkomst van de in de woningen aangetroffen geldbedragen, zou er al sprake zijn van een witwasvermoeden, is niet op voorhand onverifieerbaar en hoogst onaannemelijk. De officier van justitie heeft geen nader onderzoek verricht naar die verklaring. Dit brengt mee dat de rechtbank niet zonder meer kan vaststellen dat de in de woningen aangetroffen geldbedragen afkomstig waren uit enig (eigen) misdrijf.
4.5.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering feit 5
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend en door de verdediging is geen vrijspraak bepleit. Dit feit wordt zonder nadere bespreking bewezen verklaard, met uitzondering van het medeplegen.
4.6.
Verzoek getuigen
De raadsman van de verdachte heeft, voor het geval dat de rechtbank tot een bewezen–verklaring zou komen van feit 1 het verzoek tot het horen van de eerder afgewezen getuigen [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3], herhaald. Voor het geval de rechtbank zou komen tot bewezenverklaring van feit 3 is opnieuw verzocht om [getuige 1] en [getuige 2] te horen.
De rechtbank wijst het verzoek tot het horen van getuige [getuige 3] af. Niet is gebleken dat [getuige 3] enige wetenschap had van de cocaïne in de containers die op 15 februari 2021 zijn onderschept. De verdediging heeft niet onderbouwd wat deze getuige zou kunnen verklaren over de door de rechtbank te beantwoorden vragen van de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). De rechtbank acht het horen van deze getuige dan ook niet noodzakelijk.
Ook het verzoek tot het horen van getuigen [getuige 1] en [getuige 2] wijst de rechtbank af. De verdediging heeft deze verzoeken onderbouwd door te stellen dat men deze getuigen wil bevragen over de correspondentie met de verdachte na augustus 2020 en over de betrokkenheid van de verdachte bij het cocaïnetransport via Panama. De rechtbank acht het horen van deze getuigen evenmin noodzakelijk voor het beantwoorden van de vragen van de artikelen 348 en 350 Sv. Voor feit 1 verwijst de rechtbank naar de bewijsmiddelen en de daarop gegronde bewijsoverwegingen, waaruit volgt dat de rechtbank de verklaring van de verdachte dat hij buiten zijn wetenschap hierbij was betrokken, onaannemelijk acht. Voor feit 3 geldt dat de verdediging de inhoud van de chatberichten niet of heel summier heeft betwist en dat de rechtbank, zoals gezegd, bij gebrek aan een alternatieve interpretatie, uitgaat van voorbereidingshandelingen.
De rechtbank acht zich gelet op voorgaande overwegingen voldoende geïnformeerd om tot een beslissing te kunnen komen en acht het niet noodzakelijk deze getuigen te horen. De getuigenverzoeken worden afgewezen.
4.7.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring van de feiten 1 primair en 3 redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring van feit 5 redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 5 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1
hij op
of omstreeks15 februari 2021
te Cristobal, en/of Ibiza, en/of Hellouw en/of
Meerkerk, in elk gevalin Panama en/of Nederland en/of Spanje, ter uitvoering van het door hem en
/ofzijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met
een of meerander(en), opzettelijk een (grote) hoeveelheid cocaïne
(opgeteld 1818 kilogram bestaande uit twee partijen van 618 kilogram en 1200 kilogram), in elk geval een (grote)
hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, binnen het grondgebied van Nederland te brengen,
tezamen en in vereniging met zijn mededader(s) toen en daar opzettelijk heeft
gepoogd om die cocaïne, verborgen in de containers met de nummers
[containernummer 1] en [containernummer 2] met bestemming Antwerpen (België) geladen met
boomstammen en/of hout, naar Nederland te vervoeren hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met elkaar,
althans ieder voor zich, toen en daar opzettelijk:
- een grote hoeveelheid cocaïne verborgen of laten verbergen in voornoemde containers met als bestemming het bedrijf [naam bedrijf] te Meerkerk, waarvan verdachte de eigenaar is;
- het transport van voornoemde verdovende middelen gefaciliteerd met behulp van
het bedrijf en de bedrijfsactiviteiten van het bedrijf van verdachte, dat zich bezig
houdt met de import van hout naar Nederland,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
hij
op een of meer tijdstippenin de periode van omstreeks maart 2020 tot en met
oktober 2022
te Guayaquil, en/of Ibiza, en/of Hellouw en/of Meerkerk,
in elk geval
in Ecuador en/of Nederland en/of Spanje, tezamen en in vereniging met (een) ander(en),
althans alleen
om een feit, bedoeld in het
vierde ofvijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk
afleveren, verstrekken, vervoeren en/ofbinnen het grondgebied van Nederland brengen van
één of meerhoeveelhe
(i)d
e(en
) van één of meer middel(en)cocaïne,
in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,zijnde cocaïne een middel als bedoel in de bij de Opiumwet behorende Lijst I,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te
plegen
en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van
dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden
en/of andere betaalmiddelen
voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te
vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
[ten aanzien van de periode maart 2020 tot en met september 2020]
immers
heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (onder andere) meermalen,
althans eenmaal,
een of meerdereversluierde (encrypted) (chat-)gesprekken gevoerd waarin (onder meer) wordt gesproken over:
- voorbereiding(en) van transport(en) van vermoedelijk verdovende middelen
vanuit landen in Zuid- of Midden-Amerika naar Rotterdam en/of Antwerpen en/of;
- de financiering/aankoop van en de verkoop achteraf van de deklading (hout)
en/of;
- de (verkoop)prijzen van voornoemde verdovende middelen en/of;
- het plaatsen van verdovende middelen tussen de deklading middels tassen in een
container;
[ten aanzien van de periode 11 juli 2022 tot en met oktober 2022]
immers
heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (
onder andere)meermalen,
althans eenmaal,een of meerdere strafbare voorbereidingshandelingen gepleegd, bestaande uit:
Het voeren van gesprekken in het kader van voorbereidingshandelingen via de
applicatie Telegram, waarin wordt gesproken over:
- een cocaïne traject vanuit Bolivia naar Nederland, waarbij als ‘legale’ ontvanger
gebruik kan worden gemaakt van het bedrijf Shell Nederland;
- de aanschaf en/of het versturen
vanvloeibare (base)cocaïne (in blauwe vaten), waarbij
foto’s zijn gedeeld van voornoemde blauwe vaten;
- een boodschappenlijst met stoffen die cocaïne om kunnen zetten in vloeibare
staat;
- foto’s van brokken, vermoedelijk cocaïne, die zijn doorgestuurd aan verdachte
door een tot op heden onbekend gebleven verdachte;
- het faciliteren van een vliegreis van een kok ten behoeve van het chemische proces
voor voornoemde vloeibare cocaïne;
- het informeren voor derden of een tot op heden onbekend gebleven medeverdachte ook over ‘’pasta uit de jungle’’ beschikt;
- het doen van betalingen ter voldoening van de onkosten;
en
Het op 17 en 26 augustus 2022 verrichten van betalingen
(ter hoogte van in totaal
€ 3000
)aan een tot op heden onbekend gebleven persoon in Bolivia via Western
Union.
5
hij op of omstreeks 30 augustus 2022 te Hellouw (gemeente West Betuwe),
althans
in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer opgeteld 24,36 gr MDMA en/of GHB, in elk gevaleen hoeveelheid
van een materiaal bevattende GHB, zijndeMDMA en/of GHB
(telkens)een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van art. 3a van die wet;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 1 primair: medeplegen van poging tot opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod
Feit 3: medeplegen van om een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden, een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn en om daartoe gelegenheid/middelen/inlichtingen te verschaffen, en zich/een ander gelegenheid/middelen/ inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen, en voorwerpen/vervoermiddelen/stoffen/gelden voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit
Feit 5: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

7.1
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte worden opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft samen met anderen geprobeerd een grote partij cocaïne van ruim 1800 kilogram Nederland in te voeren. De cocaïne zat in twee containers verstopt in een lading hout die bestemd was voor het houtbedrijf van de verdachte.
Daarnaast heeft de verdachte in twee periodes in 2020 en 2022 voorbereidingshandelingen verricht met het oog op de invoer van cocaïne. In de eerste periode (feit 3a) komt een beeld naar voren dat de verdachte op initiatief van anderen opereert; hij moet dekladingen hout kopen en zorgen voor verscheping daarvan. Hierbij krijgt de verdachte financiële middelen ter beschikking gesteld. In de tweede periode (feit 3b) heeft de verdachte meer een leidende rol op zich genomen; hij heeft voorbereidingen getroffen voor het transport van de cocaïne, de deklading, de verzegeling, het verkrijgen van de chemicaliën die benodigd zijn voor de chemische camouflage, de betalingen, het regelen van een kok en hij heeft ten behoeve van de invoer verzocht om informatie en informatie uitgewisseld. In de tweede periode heeft de verdachte ook in twee delen een betaling van € 3.000,- gedaan via Western Union ten behoeve van de voorbereiding van het verschepen van cocaïne in vaten met olie (feit 3c).
Tot slot is tijdens de doorzoeking in de woning waar de verdachte destijds verbleef GHB en MDMA aangetroffen.
De handel in harddrugs heeft een ontwrichtend effect op de samenleving op het gebied van gezondheid en welzijn. Het gebruik van verdovende middelen is niet alleen schadelijk voor de gezondheid van de gebruikers ervan, maar gaat ook gepaard met diverse vormen van (zware) criminaliteit, met veel geweld, schade en overlast in de samenleving als gevolg. De verdachte heeft zich laten verleiden door het grote en snelle geld dat in het criminele circuit te verdienen valt.
7.3
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1
Strafblad
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van 9 mei 2025 van de verdachte blijkt dat de verdachte eerder, maar nog niet onherroepelijk, is veroordeeld, voor soortgelijke strafbare feiten. Dit weegt neutraal mee bij de strafoplegging.
7.3.2
Rapportages
Reclassering Nederland heeft op 7 mei 2023 (reclasseringsadvies) en op 16 mei 2023 (voortzetten toezicht met andere voorwaarden) rapporten over de verdachte opgemaakt.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten.
Bij een veroordeling adviseert de reclassering de verdachte een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden. Interventies of toezicht is volgens de reclassering niet geïndiceerd. Er worden geen problemen gezien op de diverse leefgebieden waarvoor inzet vanuit de reclassering nodig is.
7.4
Conclusies van de rechtbank
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
De rechtbank heeft zich afgevraagd welke straf passend zou zijn geweest als de feiten – per soort – afzonderlijk van elkaar aan de rechtbank zouden zijn voorgelegd.
Voor de poging invoer van ruim 1800 kilogram cocaïne (feit 1) en de voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne die zien op de eerste periode (feit 3a) vindt de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 2,5 jaar passend. De verdachte vormde een schakel in het proces, maar handelde op initiatief van anderen en had een meer faciliterende rol. Voor de voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne die zien op de tweede periode (feiten 3b en 3c) vindt de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren passend, omdat de verdachte in die periode een leidende, essentiële, rol in de voorbereidingshandelingen voor het opzetten van een geraffineerde drugslijn had. Het voorhanden hebben van de kleine hoeveelheid harddrugs in zijn woning (feit 5) speelt bij de strafoplegging in verhouding tot de andere feiten vrijwel geen rol. In totaal komt de rechtbank op een gevangenisstraf van 5,5 jaar.
Op grond van artikel 47 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie (HGEU) en artikel 6, eerste lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) dient de verdachte binnen een redelijke termijn te worden berecht. De redelijke termijn is in dit geval gestart op 30 augustus 2022 (inverzekeringstelling van de verdachte). De redelijke termijn voor strafzaken in eerste aanleg is vanaf dat moment 24 maanden. Tot aan dit vonnis is een periode van ongeveer 35 maanden verstreken. Dit betekent dat de redelijke termijn is overschreden met ongeveer 11 maanden.
De rechtbank ziet hierin aanleiding zes maanden in mindering te brengen op de gevangenisstraf van vijf en een half jaar.
Alles afwegend vindt de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren passend en geboden. Daarnaast zal, zoals hierna nog zal blijken, als bijkomende straf de verbeurdverklaring van de in beslag genomen telefoon Google Pixel 4a worden opgelegd.
Gelet op de aankondiging van een ontnemingsvordering en de vrijspraak van het witwasfeit vindt de rechtbank, anders dan de officier van justitie, het opleggen van een geldboete niet passend.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd:
1
Brokje kristal MDMA
Onttrekking aan het verkeer
2
Vier buisjes blauwe vloeistof
Onttrekking aan het verkeer
3
230 euro
Teruggave aan de verdachte
4
930 euro
Teruggave aan de verdachte
5
5000 euro
Teruggave aan de verdachte
6
Google Pixel 4a
Telefoon
Onttrekking aan het verkeer
7
Google Pixel 5a
Telefoon met simkaart eindigend op 8189
Bewaring ten behoeve van de rechthebbende
8.2
Standpunt verdediging
De in beslag genomen geldbedragen dienen te worden teruggegeven aan de verdachte.
8.3
Beoordeling
De in beslag genomen telefoon Google Pixel 4a (6) zal worden verbeurd verklaard.
Het voorwerp behoort aan de verdachte toe. Het bewezenverklaarde feit 3 is met behulp van dit voorwerp begaan.
De in beslag genomen verdovende middelen (1 en 2) zullen worden onttrokken aan het verkeer. Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet en het betreffen voorwerpen met behulp waarvan het bewezenverklaarde feit 5 is begaan.
Ten aanzien van de in beslag genomen geldbedragen (3 t/m 5) gaat de rechtbank ervan uit – gelet op de mededeling van de officier van justitie op de zitting – dat hierop dubbelbeslag (conservatoir en strafrechtelijk beslag) rust. De rechtbank beslist tot teruggave aan de verdachte voor wat het strafrechtelijke beslag betreft, gelet op de vrijspraak van feit 4.
Ten aanzien van de in beslag genomen telefoon Google Pixel 5a (7) zal de bewaring worden gelast ten behoeve van de rechthebbende, nu op dit moment geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 45, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 2, 10, 10a en 13a van de Opiumwet.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
wijst af de verzoeken tot het horen van de getuigen [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3];
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 2 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair, 3 en 5 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van vijf (5) jaren;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor feit 3:
6 Google Pixel 4a Telefoon
- verklaart onttrokken aan het verkeer:
1. Brokje kristal MDMA
2 Vier buisjes blauwe vloeistof
- gelast de teruggave aan de verdachte van:
3 230 euro
4 930 euro
5 5000 euro
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
7 Google Pixel 5a, Telefoon met simkaart eindigend op 8189.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M. Riemens, voorzitter,
en mrs. J.F. Koekebakker en D.H. Dongelmans, rechters,
in tegenwoordigheid van C.A. van den Houwen, griffier,
en uitgesproken op 14 juli 2025.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 15 februari 2021 te Cristobal, en/of Ibiza, en/of Hellouw en/of Meerkerk, in elk geval in Panama en/of Nederland en/of Spanje,
ter uitvoering van het door hem en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer ander(en),
opzettelijk een (grote) hoeveelheid cocaïne (opgeteld 1818 kilogram bestaande uit twee partijen van 618 kilogram en 1200 kilogram), in elk geval een (grote)
hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel
vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, binnen het grondgebied van Nederland te brengen,
tezamen en in vereniging met zijn mededader(s) toen en daar opzettelijk heeft
gepoogd om die cocaïne, verborgen in de containers met de nummers
[containernummer 1] en [containernummer 2] met bestemming Antwerpen (België) geladen met
boomstammen en/of hout, naar Nederland te vervoeren
hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met
elkaar, althans ieder voor zich, toen en daar opzettelijk:
- een grote hoeveelheid cocaïne verborgen of laten verbergen in voornoemde
containers met als bestemming het bedrijf [naam bedrijf] te Meerkerk,
waarvan verdachte de eigenaar is;
- het transport van voornoemde verdovende middelen gefaciliteerd met behulp van
het bedrijf en de bedrijfsactiviteiten van het bedrijf van verdachte, dat zich bezig
houdt met de import van hout naar Nederland.
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 februari 2021 te Cristobal, en/of Ibiza, en/of Hellouw en/of
Meerkerk, in elk geval in Panama en/of Nederland en/of Spanje,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet,
te weten het opzettelijk afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het
grondgebied van Nederland brengen van een (grote) hoeveelheid cocaïne (opgeteld
1818 kilogram bestaande uit twee partijen van 618 kilogram en 1200 kilogram), in
elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoel in de bij de Opiumwet behorende Lijst I,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te
plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van
dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen
voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te
vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door:
- een grote hoeveelheid cocaïne verborgen of laten verbergen in voornoemde
containers met als bestemming het bedrijf [naam bedrijf] te Meerkerk,
waarvan verdachte de eigenaar is
- het transport van voornoemde verdovende middelen gefaciliteerd met behulp van
het bedrijf en de bedrijfsactiviteiten van het bedrijf van verdachte, dat zich bezig
houdt met de import van hout naar Nederland;
2
hij op of omstreeks 16 februari 2022 te Guayaquil, en/of Ibiza, en/of Hellouw en/of
Meerkerk, in elk geval in Ecuador en/of Nederland en/of Spanje,
ter uitvoering van het door hem en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en),
opzettelijk een (grote) hoeveelheid cocaïne (1504 kilogram) in elk geval een (grote)
hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel
vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, binnen het grondgebied van
Nederland te brengen,
tezamen en in vereniging met zijn mededader(s) toen en daar opzettelijk heeft
gepoogd om die cocaïne, verborgen in een container met het nummer
[containernummer 3] met bestemming Antwerpen (België) en/of Rotterdam geladen met
Teakwood en/of hout, naar Nederland te vervoeren
hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met
elkaar, althans ieder voor zich, toen en daar opzettelijk:
- een grote hoeveelheid cocaïne verborgen of laten verbergen in voornoemde
containers met als bestemming het bedrijf [naam bedrijf] te Meerkerk,
waarvan verdachte de eigenaar is
- het transport van voornoemde verdovende middelen gefaciliteerd met behulp van
het bedrijf en de bedrijfsactiviteiten van het bedrijf van verdachte, dat zich bezig
houdt met de import van hout naar Nederland.
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 februari 2022 te Guayaquil, en/of Ibiza, en/of Hellouw en/of
Meerkerk, in elk geval in Ecuador en/of Nederland en/of Spanje,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
te weten het opzettelijk afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het
grondgebied van Nederland brengen van een (grote) hoeveelheid cocaïne (1504
kilogram), in elk geval een (grote) hoeveelheid van een
materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoel in de bij de
Opiumwet behorende Lijst I,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te
plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van
dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen
voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te
vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door:
- een grote hoeveelheid cocaïne verborgen of laten verbergen in voornoemde
containers met als bestemming het bedrijf [naam bedrijf] te Meerkerk,
waarvan verdachte de eigenaar is
- het transport van voornoemde verdovende middelen gefaciliteerd met behulp van
het bedrijf en de bedrijfsactiviteiten van het bedrijf van verdachte, dat zich bezig
houdt met de import van hout naar Nederland;
3
hij op een of meer tijdstippen in de periode van omstreeks maart 2020 tot en met
oktober 2022 te Guayaquil, en/of Ibiza, en/of Hellouw en/of Meerkerk, in elk geval
in Ecuador en/of Nederland en/of Spanje,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
te weten het opzettelijk afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het
grondgebied van Nederland brengen van één of meer hoeveelhe(i)de(en) van één of meer middel(en) cocaïne, in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoel in de bij de Opiumwet behorende Lijst I,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te
plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van
dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen
voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te
vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
[ten aanzien van de periode maart 2020 tot en met september 2020]
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (onder andere)
meermalen, althans eenmaal, een of meerdere versluierde (encrypted)
(chat-)gesprekken gevoerd waarin (onder meer) wordt gesproken over:
- voorbereiding(en) van transport(en) van vermoedelijk verdovende middelen
vanuit landen in Zuid- of Midden-Amerika naar Rotterdam en/of Antwerpen en/of;
- de financiering/aankoop van en de verkoop achteraf van de deklading (hout)
en/of;
- de (verkoop)prijzen van voornoemde verdovende middelen en/of;
- het plaatsen van verdovende middelen tussen de deklading middels tassen in een
container;
[ten aanzien van de periode 11 juli 2022 tot en met oktober 2022]
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (onder andere) meermalen, althans eenmaal, een of meerdere strafbare voorbereidingshandelingen gepleegd, bestaande uit:
Het voeren van gesprekken in het kader van voorbereidingshandelingen via de
applicatie Telegram, waarin wordt gesproken over:
- een cocaïne traject vanuit Bolivia naar Nederland, waarbij als ‘legale’ ontvanger
gebruik kan worden gemaakt van het bedrijf Shell Nederland;
- de aanschaf en/of het versturen vloeibare (base)cocaïne (in blauwe vaten), waarbij
foto’s zijn gedeeld van voornoemde blauwe vaten;
- een boodschappenlijst met stoffen die cocaïne om kunnen zetten in vloeibare
staat;
- foto’s van brokken, vermoedelijk cocaïne, die zijn doorgestuurd aan verdachte
door een tot op heden onbekend gebleven verdachte;
- het faciliteren van een vliegreis van een kok ten behoeve van het chemische proces
voor voornoemde vloeibare cocaïne;
- het informeren voor derden of een tot op heden onbekend gebleven
medeverdachte ook over ‘’pasta uit de jungle’’ beschikt;
- het doen van betalingen ter voldoening van de onkosten;
en
Het op 17 en 26 augustus 2022 verrichten van betalingen (ter hoogte van in totaal
€3000) aan een tot op heden onbekend gebleven persoon in Bolivia via Western
Union.
4
hij op of omstreeks de periode van 1 januari 2020 30 augustus 2022 te Hellouw
(gemeente West Betuwe) en/of op Ibiza, althans te Nederland en/of Spanje,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen,
hierin bestaande dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s), (van) een of meerdere voorwerp(en), te weten geldbedragen van:
-5.930 euro (aangetroffen in de woning aan [adres 2]) -230 euro (aangetroffen in de woning aan [adres 2])
-10.950 euro (aangetroffen in de woning [adres 3])
- 273.980 euro (contante stortingen);
sub a
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de
verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat/die
geldbedragen was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die geldbedragen voorhanden
had(den)
en/of
sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet,
en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had
moeten vermoeden, dat dat/die geldbedragen -
onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf
en hij, verdachte, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt;
5
hij op of omstreeks 30 augustus 2022 te Hellouw (gemeente West Betuwe), althans
in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer opgeteld 24,36 gr MDMA en/of GHB, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB,
zijnde MDMA en/of GHB
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van art. 3a van die wet.