ECLI:NL:RBROT:2025:9565

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 juli 2025
Publicatiedatum
6 augustus 2025
Zaaknummer
ROT 24/2495
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging naheffingsaanslag parkeerbelasting en niet-ontvankelijkheid beroep

Op 18 juli 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam, betreffende een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting. De heffingsambtenaar had op 27 oktober 2023 een naheffingsaanslag opgelegd, welke door de eiser werd betwist. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar van de eiser ongegrond. Tijdens de zitting op 18 juli 2025 was de eiser niet aanwezig, terwijl de gemachtigden van de heffingsambtenaar wel aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kennisgeving van de zitting als onbestelbaar was geretourneerd, maar dat de eiser correct was uitgenodigd voor de zitting.

Na de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan. De heffingsambtenaar heeft de bestreden naheffingsaanslag op 3 juli 2025 vernietigd, waardoor de eiser geen procesbelang meer had in deze procedure. De rechtbank heeft daarom het beroep van de eiser niet-ontvankelijk verklaard, maar de heffingsambtenaar is wel verplicht het betaalde griffierecht van € 51,- aan de eiser te vergoeden. De partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze mondelinge uitspraak. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter R.J.P. Ferwerda in aanwezigheid van griffier S.J. Veth.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/2495
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 juli 2025 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [plaats] , eiser

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam

(gemachtigden: [persoon A] en [persoon B] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 23 februari 2024.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft aan eiser op 27 oktober 2023 een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting opgelegd.
1.2.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 18 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben de gemachtigden van de heffingsambtenaar deelgenomen. Eiser is zonder bericht van verhindering niet verschenen. De griffier heeft het Track & Trace-systeem van PostNL geraadpleegd. Hieruit blijkt dat de kennisgeving van de zitting als onbestelbaar aan de rechtbank geretourneerd is. Vervolgens is de Basisregistratie Personen geraadpleegd en is de kennisgeving per normale post verzonden. Gelet hierop is eiser correct voor de zitting uitgenodigd.
1.4.
Na afloop van zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de rechtbank

2. De heffingsambtenaar heeft de bestreden naheffingsaanslag op 3 juli 2025 vernietigd. Dat betekent dat eiser met deze procedure niet meer in een betere positie kan worden gebracht. Hij heeft dus geen procesbelang meer. Omdat de heffingsambtenaar tijdens het beroep tegemoet is gekomen aan eiser, moet de heffingsambtenaar wel het betaalde griffierecht vergoeden.

Conclusie en gevolgen

3. Het beroep is niet-ontvankelijk. De rechtbank beoordeelt dus de zaak niet inhoudelijk. De heffingsambtenaar moet wel het griffierecht aan eiser vergoeden. Eiser heeft geen proceskosten gemaakt.
4. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart beroep niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 51,- aan eiser moet vergoeden.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 18 juli 2025 door mr. R.J.P. Ferwerda, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J. Veth, griffier.
De rechter is verhinderd
de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Den Haag waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Den Haag (belastingkamer), Postbus 20302, 2500 EH Den Haag.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Den Haag vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.