ECLI:NL:RBROT:2025:9567

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 juli 2025
Publicatiedatum
6 augustus 2025
Zaaknummer
ROT 24/3054
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging naheffingsaanslag parkeerbelasting en niet-ontvankelijkheid beroep

Op 18 juli 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam, betreffende een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting. Eiseres had op 13 maart 2024 een naheffingsaanslag ontvangen, waartegen zij bezwaar had aangetekend. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar op 2 april 2024 ongegrond. Tijdens de zitting op 18 juli 2025 zijn beide partijen niet verschenen, maar de rechtbank heeft de zaak toch behandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar op 17 juni 2025 de naheffingsaanslag heeft vernietigd, waardoor eiseres geen procesbelang meer had in deze procedure. De rechtbank heeft daarom het beroep van eiseres niet-ontvankelijk verklaard, maar de heffingsambtenaar is wel verplicht het betaalde griffierecht van € 51,- aan eiseres te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag, en partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/3054
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 juli 2025 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaats] , eiseres

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 2 april 2024.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft aan eiseres op 13 maart 2024 een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting opgelegd.
1.2.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van eiseres hiertegen ongegrond verklaard.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 18 juli 2025 op zitting behandeld. Partijen zijn zonder bericht van verhindering niet verschenen. Op 23 juni 2025 is er een bericht in het digitale dossier geplaatst waarbij eiseres en de heffingsambtenaar in kennis zijn gesteld van de datum en het tijdstip van de zitting. Van de plaatsing van het hiervoor vermelde bericht in dit digitale dossier is eveneens op 23 juni 2025 om 14:42 uur kennisgevingen (notificaties) verzonden naar de door eiseres en de heffingsambtenaar voor dit doel opgegeven e-mailadressen. Op grond hiervan neemt de rechtbank aan dat partijen dit bericht hebben ontvangen, en wel, gelet op artikel 8:36c, tweede lid, van de Awb, op 23 juni 2025.
1.4.
Na afloop van zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de rechtbank

2. De heffingsambtenaar heeft de bestreden naheffingsaanslag op 17 juni 2025 vernietigd. Dat betekent dat eiseres met deze procedure niet meer in een betere positie kan worden gebracht. Zij heeft dus geen procesbelang meer. Omdat de heffingsambtenaar tijdens het beroep tegemoet is gekomen aan eiseres, moet de heffingsambtenaar wel het betaalde griffierecht vergoeden.

Conclusie en gevolgen

3. Het beroep is niet-ontvankelijk. De rechtbank beoordeelt dus de zaak niet inhoudelijk. De heffingsambtenaar moet wel het griffierecht aan eiseres vergoeden. Eiseres heeft geen proceskosten gemaakt.
4. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart beroep niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 51,- aan eiseres moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.P. Ferwerda, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J. Veth, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op: 18 juli 2025.
De rechter is verhinderd
de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Dit proces-verbaal is in Mijn Rechtspraak geplaatst.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Den Haag waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Den Haag (belastingkamer), Postbus 20302, 2500 EH Den Haag.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Den Haag vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.