ECLI:NL:RBROT:2025:9594

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 juli 2025
Publicatiedatum
6 augustus 2025
Zaaknummer
11781347 VV EXPL 25-395
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil tussen huurder en verhuurder over ontruiming van woning na huurachterstand

In deze zaak, die zich afspeelt in de Rechtbank Rotterdam, betreft het een kort geding tussen [eiseres], een huurder, en George Vastgoed 1 B.V., de verhuurder. [Eiseres] huurt sinds 2021 een woning van George Vastgoed, maar is in huurachterstand geraakt. Op 23 mei 2023 heeft de rechtbank een verstekvonnis gewezen waarin de huurovereenkomst is ontbonden en [eiseres] is veroordeeld tot ontruiming van de woning. Ondanks meerdere aanzeggingen tot ontruiming door George Vastgoed, is deze steeds om verschillende redenen niet doorgegaan. Nu staat de ontruiming gepland op 4 augustus 2025. In deze procedure vordert [eiseres] dat de rechtbank George Vastgoed verbiedt om de woning te ontruimen.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de ontruiming door mag gaan. De rechter stelt vast dat George Vastgoed geen misbruik maakt van haar bevoegdheid om het vonnis ten uitvoer te leggen, zoals bedoeld in artikel 3:13 BW. Hoewel het verstekvonnis al meer dan twee jaar geleden is uitgesproken, heeft George Vastgoed steeds geprobeerd om de woning te laten ontruimen. De eerdere aanzeggingen zijn niet doorgegaan door omstandigheden zoals moratoriumverzoeken en persoonlijke omstandigheden van [eiseres].

De kantonrechter heeft ook overwogen dat [eiseres] recent hulp heeft gezocht voor haar schulden, maar dat er geen concreet afbetalingsvoorstel is gedaan. De rechter concludeert dat [eiseres] voldoende tijd heeft gehad om haar situatie te verbeteren en dat er geen noodtoestand zal ontstaan als de ontruiming doorgaat. Daarom heeft de kantonrechter de eis van [eiseres] afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 678,-.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 11781347 VV EXPL 25-395
datum uitspraak: 28 juli 2025
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres],
woonplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. B. el Ouath,
tegen
George Vastgoed 1 B.V.,
vestigingsplaats: Amsterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. E.A.J.M. van de Wijngaard.
De partijen worden hierna ‘[eiseres]’ en ‘George Vastgoed’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 14 juli 2025, met bijlagen;
  • de e-mail van 16 juli 2025 van George Vastgoed, met bijlagen;
  • de spreekaantekeningen van mr. Van de Wijngaard;
  • het proces-verbaal van de zitting op 17 juli 2025;
  • de akte van 24 juli 2025 van [eiseres], met bijlage;
  • de e-mail van 24 juli 2025 van George Vastgoed.

2.De beoordeling

Waar gaat deze zaak over?
2.1.
[eiseres] huurt sinds 2021 een woning van George Vastgoed. Er is een huurachterstand ontstaan. De rechtbank Rotterdam heeft op 23 mei 2023 een verstekvonnis gewezen waarbij de huurovereenkomst is ontbonden en [eiseres] is veroordeeld om de woning te ontruimen. George Vastgoed heeft sinds het verstekvonnis meerdere keren de ontruiming aangezegd, maar die is steeds om verschillende redenen niet doorgegaan. Nu staat de ontruiming gepland op 4 augustus 2025. In deze procedure vordert [eiseres] dat het George Vastgoed wordt verboden om de woning te ontruimen.
De uitkomst
2.2.
De kantonrechter komt tot het oordeel dat de ontruiming op 4 augustus 2025 door mag gaan. Hierna legt zij uit waarom.
George Vastgoed maakt geen misbruik van haar bevoegdheid
2.3.
Het verstekvonnis van 23 mei 2023 is onherroepelijk. De kantonrechter mag de ontruiming daarom alleen verbieden als George Vastgoed misbruikt maakt van haar bevoegdheid om het vonnis ten uitvoer te leggen (artikel 3:13 BW). [1] Dat is in deze zaak niet aan de orde.
2.4.
Weliswaar is het verstekvonnis ruim twee jaar geleden uitgesproken, maar George Vastgoed heeft sindsdien steeds geprobeerd om de woning te laten ontruimen. De aangezegde ontruimingen zijn niet doorgegaan vanwege moratoriumverzoeken, onderbewindstelling, zwangerschap van [eiseres] en een politiestaking. [eiseres] heeft er dus doorlopend rekening mee moeten houden dat George Vastgoed haar vanwege de huurachterstand uit de woning wilde. Desondanks is de huurachterstand alleen maar verder opgelopen en heeft [eiseres] pas heel recent stappen ondernomen om hulp te krijgen bij haar schulden. Die hulp is nu nog steeds niet op gang. Op 18 juni 2025 is de aangestelde bewindvoerder na twee maanden op eigen verzoek ontslagen omdat [eiseres] haar had bedreigd.
2.5.
Tijdens de zitting bleek dat [eiseres] op 22 juli 2025 een afspraak had bij de gemeente om over haar schulden te praten. Daarom heeft de kantonrechter de zaak aangehouden, in afwachting van de vraag of de gemeente direct hulp kan bieden bij het betalen van de huurachterstand. Uit de informatie die [eiseres] vervolgens heeft aangeleverd blijkt dat de gemeente heeft besloten om [eiseres] te helpen in een regulier schuldhulpverleningstraject, waarbij George Vastgoed maar een deel van de huurschuld betaald zal krijgen. Er dus geen zicht op een saneringskrediet waarmee de huurachterstand in één keer kan worden betaald. Er is ook geen concreet afbetalingsvoorstel gedaan. In deze omstandigheden kan van George Vastgoed niet worden gevraagd dat zij opnieuw alleen rekening houdt met de belangen van [eiseres] en de ontruiming afzegt. De laatste kans waar [eiseres] om vraagt, heeft zij al gehad en die kans heeft zij niet benut. Dat [eiseres] inmiddels samen met haar baby in de woning woont, maakt de uitkomst niet anders. Ook na de geboorte heeft [eiseres] voldoende tijd gehad om iets te doen aan de huurschuld, maar dat is niet gebeurd. Daarbij komt dat [eiseres] tijdens de zitting heeft verteld dat zij hulp krijgt van familie die dichtbij woont. De kantonrechter vindt het daarom voldoende aannemelijk dat [eiseres] met haar kind bij familie terecht zal kunnen en dat er geen noodtoestand zal ontstaan.
[eiseres] moet de proceskosten betalen
2.6.
De proceskosten komen voor rekening van [eiseres], omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [eiseres] aan George Vastgoed moet betalen op € 543,- aan salaris voor de gemachtigde en € 135,-aan nakosten. Dat is in totaal € 678,-. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de eis af;
3.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, die aan de kant van George Vastgoed worden begroot op € 678,-;
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C. Halk en in het openbaar uitgesproken.
49039

Voetnoten

1.Hoge Raad 22 april 1983, ECLI:NL:HR:1983:AG4575 (Ritzen/Hoekstra).