AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Beoordeling van de subsidievaststelling op nihil door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in het kader van de Subsidieregeling bonus zorgprofessionals COVID-19
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 8 augustus 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de nihilstelling van een subsidie door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport behandeld. Eiseres had een subsidie aangevraagd op basis van de Subsidieregeling bonus zorgprofessionals COVID-19, maar de minister stelde de subsidie vast op nihil, omdat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd dat de bonussen aan zorgprofessionals waren uitbetaald. De rechtbank oordeelt dat de minister hoge eisen mag stellen aan de bewijsvoering, maar dat hij ook duidelijk moet maken aan welke eisen de bankafschriften moeten voldoen. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen, omdat de minister niet concreet heeft aangegeven welke specificaties de bankafschriften moesten hebben. Hierdoor is het beroep gegrond verklaard en moet de minister een nieuw besluit nemen op het bezwaar van eiseres, waarbij hij de eisen voor de bankafschriften duidelijk moet maken. Tevens moet de minister het griffierecht en de proceskosten vergoeden aan eiseres.
Voetnoten
1.Artikel 1 van de Subsidieregeling.
2.Artikel 1 van de Subsidieregeling.
3.Artikel 15q, vierde lid, van de Subsidieregeling.
4.Artikel 15q, eerste lid, in samenhang met artikel 9, eerste lid, van de Subsidieregeling.
5.Artikel 15q, tweede lid, in samenhang met artikel 10, eerste en tweede lid, van de Subsidieregeling.
6.Artikel 4:46, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
7.Artikel 4:46, tweede lid, van de Awb.
8.Artikel 4:45, eerste lid, van de Awb en artikel 15r, eerste lid, in samenhang met artikel 12, eerste lid, van de Subsidieregeling.