Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[handelsnaam],
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die op 17 juli 2025 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiseres en een gedaagde die niet is verschenen. De eiseres, vertegenwoordigd door de gemachtigden mr. S. Ramautar en mr. D. Arpaçay, vorderde de gedaagde om binnen drie dagen een salarisspecificatie te verstrekken voor twee betalingen die op 23 april 2025 zijn gedaan. De kantonrechter oordeelde dat er voldoende spoed aanwezig was om de eis in kort geding toe te wijzen, maar gaf de gedaagde meer tijd om aan de veroordeling te voldoen. De kantonrechter matigde ook de gevorderde dwangsom, die is vastgesteld op € 100,- per dag met een maximum van € 5.000,-. De proceskosten werden voor rekening van de gedaagde gesteld, omdat deze grotendeels ongelijk kreeg. De totale kosten werden begroot op € 916,-. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de eiseres het vonnis onmiddellijk kan laten uitvoeren, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat. De uitspraak benadrukt de noodzaak van tijdige afgifte van loonstroken in arbeidsrechtelijke geschillen en de rol van de rechter in het waarborgen van billijkheid in dergelijke procedures.