In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 9 juli 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Van Rijn Bewind B.V., in haar hoedanigheid van curator van [naam 1], en [gedaagde]. De zaak betreft de terugbetaling van schenkingen die [naam 1] in de periode van 15 juli 2020 tot en met 3 december 2021 aan [gedaagde] heeft gedaan, ter waarde van in totaal € 98.039,70. Van Rijn Bewind stelt dat deze schenkingen zijn gedaan onder invloed van misbruik van omstandigheden, aangezien [gedaagde] zorg droeg voor [naam 1] en hij in een kwetsbare positie verkeerde door zijn alcoholverslaving en cognitieve stoornissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat [gedaagde] niet is geslaagd in haar bewijsopdracht om aan te tonen dat de schenkingen niet onder misbruik van omstandigheden tot stand zijn gekomen. De getuigenverklaringen van [gedaagde] en haar dochter werden niet geloofwaardig geacht, terwijl de verklaringen van medische professionals de afhankelijkheid van [naam 1] van [gedaagde] bevestigden. De rechtbank heeft de schenkingen vernietigd en [gedaagde] veroordeeld tot terugbetaling van de geschonken bedragen, alsook de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.