In deze zaak heeft verzoeker op 14 mei 2025 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 284 en 287b van de Faillissementswet (Fw) om een voorlopige voorziening te treffen. De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek op 22 mei 2025 bepaald. Tijdens de zitting is verzoeker, die medische klachten had en daardoor zijn werk had moeten stoppen, gehoord. Hij heeft inmiddels een nieuwe baan als hulpkok en ontvangt hulp van de gemeente bij het betalen van zijn vaste lasten. De huurachterstand bedraagt vier maanden, maar verzoeker heeft recent de huur over mei 2025, zij het te laat, voldaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een bedreigende situatie, aangezien er een vonnis tot ontruiming van de woning van verzoeker was uitgesproken. De rechtbank heeft de belangen van verzoeker, die in zijn huurwoning wil blijven wonen en een minnelijk schuldhulpverleningstraject wil doorlopen, zwaarder laten wegen dan die van verweerster, die het vonnis tot ontruiming ten uitvoer wil leggen. De rechtbank heeft de voorlopige voorziening toegewezen voor de duur van zes maanden, met de voorwaarde dat de lopende huurtermijnen tijdig worden voldaan. Tevens is verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar kan hij in de toekomst een nieuw verzoek indienen.