ECLI:NL:RBROT:2025:9729

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 juli 2025
Publicatiedatum
11 augustus 2025
Zaaknummer
FT RK 25-606
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) van een schuldenaar met een problematische schuldensituatie

Op 18 juli 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de toelating van een schuldenaar tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De schuldenaar, die zich in een problematische schuldensituatie bevindt, heeft een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de WSNP. De rechtbank heeft het verzoek toegewezen, maar zonder een eerdere ingangsdatum vast te stellen. Dit besluit is genomen na een zitting op 11 juli 2025, waar de schuldenaar en zijn schuldhulpverleners aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar eerder in de WSNP heeft gezeten, maar dat de omstandigheden sindsdien zijn verbeterd. De beschermingsbewindvoerder heeft verklaard dat de schuldenaar zich aan de verplichtingen houdt en gemotiveerd is om het traject succesvol te doorlopen.

De rechtbank heeft de verplichtingen uiteengezet waaraan de schuldenaar tijdens de WSNP moet voldoen, waaronder de informatieverplichting en de afdrachtverplichting. Tevens is er een bewindvoerder benoemd die toezicht houdt op de naleving van deze verplichtingen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen eerdere ingangsdatum kan worden vastgesteld, omdat de schuldenaar niet heeft voldaan aan de vereiste inspanningen in het voorafgaande schuldhulpverleningstraject. De beslissing is openbaar uitgesproken en de ingangsdatum van de WSNP is vastgesteld op 18 juli 2025, met een einddatum op 18 januari 2027.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
insolventienummer: [nummer]
vonnis van:
18 juli 2025
op het verzoek van:
[schuldenaar],
wonende te [adres] ,
[postcode] [woonplaats] .
Waar deze zaak over gaat
[schuldenaar] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een
oplossing voor zijn schulden te komen heeft [schuldenaar] een verzoek gedaan te
worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt
toegewezen. De rechtbank ziet geen aanleiding om een eerdere ingangsdatum te bepalen.
De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
[schuldenaar] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 11 juli 2025. Op de zitting zijn verschenen:
- [schuldenaar] ,
- mevrouw M. Friperson en de heer H. Mendes Andrade, schuldhulpverleners,
- de heer E. Bozkurt, beschermingsbewindvoerder.
1.3.
Ter zitting zijn aanvullende stukken overgelegd.
1.4.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De beoordeling van het verzoek

De toelating
2.1.
[schuldenaar] kan worden toegelaten tot de WSNP als hij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en hij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat [schuldenaar] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
2.2.
Ter zitting is nadrukkelijk met [schuldenaar] gesproken over de in de WSNP geldende verplichtingen. Daarbij is onder meer besproken dat [schuldenaar] eerder in de WSNP heeft gezeten. Hij is namelijk op 6 mei 2021 al eens toegelaten tot de WSNP. De WSNP is toen op 8 december 2022 door de rechtbank tussentijds beëindigd omdat [schuldenaar] niet aan de informatieverplichting en aan de sollicitatieverplichting voldeed. Voor de vraag of de heer Emmanuele opnieuw kan worden toegelaten, acht de rechtbank van belang of de omstandigheden die destijds hebben geleid tot de tussentijdse beëindiging zijn gewijzigd of al geruime tijd onder controle zijn.
2.3.
Naar het oordeel van de rechtbank is daar in voldoende mate van gebleken. [schuldenaar] is per september 2023 onder beschermingsbewind gesteld. De beschermingsbewindvoerder heeft ter zitting verklaard dat [schuldenaar] zich op dit moment houdt aan de verplichtingen. Hij is gemotiveerd en werkt goed mee. Het is niet de verwachting dat er nieuwe schulden ontstaan. De beschermingsbewindvoerder verwacht dat het traject succesvol kan worden doorlopen. [schuldenaar] heeft ter zitting verklaard te weten wat er nu van hem wordt verwacht in de WSNP. Hij wil het traject graag starten om eindelijk tot een oplossing te komen voor zijn schulden. Expliciet is besproken dat [schuldenaar] zal moeten meewerken aan het vaststellen van zijn arbeidsmogelijkheden en dan ook conform die vaststelling zal moeten solliciteren of werken. [schuldenaar] heeft verklaard daartoe bereid te zijn en op dit moment op zoek te zijn naar een baan buiten de horeca, zodat zijn fysieke klachten niet of minder beperkend zijn in zijn arbeidsmogelijkheden (uren).
2.4.
Bij de rechtbank is op grond van het voorgaande voldoende vertrouwen dat [schuldenaar] de verplichtingen uit de WSNP naar behoren zal nakomen. Niet is gebleken dat de schulden (die vrijwel allen buiten de driejaarstermijn vallen) te kwader trouw onbetaald zijn gebleven de afgelopen drie jaar. [schuldenaar] wordt daarom toegelaten tot de WSNP.
Verplichtingen
2.5.
De verplichtingen waaraan [schuldenaar] tijdens de WSNP moet voldoen zijn: de informatieverplichting, de inspanningsverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan, de verplichting om schuldeisers niet te benadelen en de afdrachtverplichting.
2..6. Er wordt een bewindvoerder benoemd. Deze bewindvoerder controleert of de verplichtingen worden nagekomen. Er wordt ook een rechter-commissaris benoemd. De taak van de rechter-commissaris is om toezicht te houden op de bewindvoerder.
2.7.
Als [schuldenaar] zich tijdens het WSNP-traject houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op [schuldenaar] kunnen verhalen.
Postblokkade
2.8.
De eerste 13 maanden van het traject geldt in beginsel een postblokkade. Dat betekent dat in die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle door aan [schuldenaar] .
Bevoegdheid
2.9.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van [schuldenaar] in Nederland ligt.
De ingangsdatum
2.10.
Het WSNP-traject duurt in principe 18 maanden. De Faillissementswet bepaalt dat de termijn van de WSNP in beginsel ingaat op de dag van dit vonnis, tenzij er aanleiding is de termijn eerder te laten ingaan.
2.11.
Een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald als vanaf die eerdere datum de verplichtingen die volgen uit het voorafgaande schuldhulpverleningstraject zijn nagekomen. Als uitgangspunt geldt daarbij dat de schuldenaar tijdens het minnelijke voortraject maximaal, op basis van de normen die gelden voor berekening van het vrij te laten bedrag (het vtlb), moet aflossen op zijn schulden en dat hij zich moet inspannen om zoveel mogelijk baten voor de schuldeisers te verwerven. Bij arbeidsgeschiktheid moet er fulltime gewerkt worden of moet er aantoonbaar worden gesolliciteerd naar een fulltime baan.
2.12.
De rechtbank kan niet vaststellen dat aan de vereiste verplichtingen is voldaan. [schuldenaar] heeft namelijk in het voorafgaande schuldhulpverleningstraject niet fulltime gewerkt, dan wel aantoonbaar gesolliciteerd naar een fulltime baan. Ook is niet met stukken onderbouwd dat hij op dit moment, volledig dan wel gedeeltelijk, arbeidsongeschikt is. Daarnaast kan de rechtbank niet vaststellen dat [schuldenaar] maximaal heeft afgelost. Bij het verzoekschrift is weliswaar een berekening van het vtlb gevoegd, maar uit de overgelegde stukken blijkt dat het vtlb door schuldhulpverlening niet juist is vastgesteld (de huurverplichtingen lijken niet correct verwerkt en de onderliggende stukken ten aanzien van de partner ontbreken). Daarbij merkt de rechtbank ten overvloede nog op dat schuldhulpverlening in haar bericht van 9 juli 2025 tevens heeft verklaard dat [schuldenaar] niet conform de vtlb-berekening heeft afgedragen. Uit het dossier volgt dat door [schuldenaar] niet is afgedragen.
2.13.
De rechtbank komt dus tot de conclusie dat er geen eerdere ingangsdatum zal worden bepaald.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[schuldenaar],
geboren op [geboortedatum] -1987 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ;
voorheen handelend onder de naam [handelsnaam 1] , [handelsnaam 2] ,
- benoemt tot rechter-commissaris mr. C.G.E. Prenger
en tot bewindvoerder [naam] ,
gevestigd te [posadres]
;
  • stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 18 juli 2025 en de einddatum op 18 januari 2027;
  • draagt de bewindvoerder op de post van [schuldenaar] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Deze vergoeding is gelijk aan 1/19e deel van de overeenkomstig artikel 2 van dat Besluit te berekenen vergoeding. Dit kan alleen:
- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en,
- voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. C.G.E. Prenger, rechter, in samenwerking met mr. T.M.M. de Laat, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2025. [1]