In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vordert eiseres, [eiseres] B.V., de tijdelijke schorsing van gedaagde, [gedaagde] B.V., als statutair bestuurder van [bedrijf] B.V. De voorzieningenrechter oordeelt dat er gegronde redenen zijn om aan de gang van zaken binnen de vennootschap te twijfelen, wat leidt tot de tijdelijke schorsing van gedaagde. De schorsing geldt totdat de Ondernemingskamer uitspraak doet in een procedure die door eiseres binnen vier weken moet worden gestart. Daarnaast vordert eiseres de terugbetaling van € 20.000,00, die volgens haar onverschuldigd aan gedaagde is betaald. De voorzieningenrechter wijst deze vordering toe, omdat aannemelijk is dat de betaling niet op een juiste basis heeft plaatsgevonden. De voorzieningenrechter benadrukt dat de huidige impasse binnen de vennootschap snel moet worden doorbroken om de zorgverlening aan cliënten te waarborgen. De vordering van eiseres om tijdelijk als zelfstandig bevoegd statutair bestuurder te worden benoemd, wordt afgewezen, omdat het belang daarvan niet voldoende is onderbouwd. De proceskosten worden toegewezen aan eiseres, aangezien gedaagde in het ongelijk is gesteld.