ECLI:NL:RBROT:2025:9737

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 juni 2025
Publicatiedatum
11 augustus 2025
Zaaknummer
FT RK 24-1818
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) met betrekking tot een problematische schuldensituatie

Op 5 juni 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin mevrouw [verzoekster] verzocht om toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) vanwege een problematische schuldensituatie. Tijdens de zitting op 22 mei 2025 zijn verschillende betrokkenen verschenen, waaronder de verzoekster zelf en haar schuldhulpverlener. De rechtbank heeft vastgesteld dat mevrouw [verzoekster] voldoet aan de voorwaarden voor toelating tot de WSNP, maar heeft geen eerdere ingangsdatum vastgesteld. Dit besluit is genomen omdat er onvoldoende duidelijkheid was over de inspanningsverplichting van de verzoekster, die slechts 20 uur per maand werkt en niet heeft aangetoond dat zij niet fulltime kan werken. De rechtbank heeft de wettelijke schuldsaneringsregeling toegewezen en benoemt mr. E.A. Vroom als rechter-commissaris. De ingangsdatum van de regeling is vastgesteld op 5 juni 2025, met een einddatum op 5 december 2026. De rechtbank heeft ook een bewindvoerder aangesteld en de verplichtingen van de verzoekster tijdens de WSNP uiteengezet. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
insolventienummer: [nummer]
vonnis van:
5 juni 2025
op het verzoek van:
[verzoekster],
wonende te [adres] ,
[postcode] [woonplaats] .
Waar deze zaak over gaat
Mevrouw [verzoekster] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft mevrouw [verzoekster] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP).
Dit verzoek wordt toegewezen.
De rechtbank ziet geen aanleiding om een eerdere ingangsdatum te bepalen.
De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
Mevrouw [verzoekster] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 22 mei 2025. Op de zitting zijn verschenen:
- verzoekster,
- mevrouw [persoon A] , schuldhulpverlener bij Geldplein,
- mevrouw M. van der Meijde en mevrouw I. Boerakker, beiden werkzaam bij Van den Bosse bewindvoeringen, beschermingsbewindvoerder,
- mevrouw [persoon B] , vriendin van verzoekster, behulpzaam bij vertalen.

2.De beoordeling van het verzoek

De toelating

2.1.
Mevrouw [verzoekster] kan worden toegelaten tot de WSNP als zij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en zij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat mevrouw [verzoekster] de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
2.2.
Mevrouw [verzoekster] voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de WSNP.
2.3.
De verplichtingen waaraan mevrouw [verzoekster] tijdens de WSNP moet voldoen zijn: de informatieverplichting, de inspanningsverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan, de verplichting om schuldeisers niet te benadelen en de afdrachtverplichting. Er wordt een bewindvoerder benoemd. Deze bewindvoerder controleert of de verplichtingen worden nagekomen. Er wordt ook een rechter-commissaris benoemd. De taak van de rechter-commissaris is om toezicht te houden op de bewindvoerder.
2.4.
Als mevrouw [verzoekster] zich tijdens het WSNP-traject houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op mevrouw [verzoekster] kunnen verhalen.
2.5.
De eerste 13 maanden van het traject geldt in beginsel een postblokkade. Dat betekent dat in die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle door aan mevrouw [verzoekster] .
2.6.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van mevrouw [verzoekster] in Nederland ligt.
De ingangsdatum
2.7.
Het WSNP-traject duurt in principe 18 maanden. De Faillissementswet bepaalt dat de termijn van de WSNP in beginsel ingaat op de dag van dit vonnis, tenzij er aanleiding is de termijn eerder te laten ingaan.
2.8
Een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald als vanaf die eerdere datum de verplichtingen die volgen uit het voorafgaande schuldhulpverleningstraject zijn nagekomen. Als uitgangspunt geldt daarbij dat de schuldenaar tijdens het minnelijke voortraject maximaal, op basis van de normen die gelden voor berekening van het vrij te laten bedrag (het vtlb), moet aflossen op zijn schulden en dat zij zich moet inspannen om zoveel mogelijk baten voor de schuldeisers te verwerven. Het vtlb wordt berekend met de vtlb-calculator die via het internet beschikbaar is. Om voor een eerdere ingangsdatum in aanmerking te komen, moet dus maandelijks sprake zijn van aflossingen die tenminste gelijk zijn aan het genoemde verschil tussen de netto inkomsten en het vtlb. Daarnaast moet er bij arbeidsgeschiktheid fulltime gewerkt worden of moet er aantoonbaar worden gesolliciteerd naar een fulltime baan.
2.9
De rechtbank kan op basis van de ingediende stukken en dat wat op de zitting is besproken niet vaststellen dat aan de vereiste verplichtingen is voldaan. Verzoekster heeft ter zitting verklaard dat zij 20 uur per maand werkt en de mogelijkheden gaat bekijken om meer uren te kunnen werken. Ter zitting is door de schuldhulpverlener van verzoekster verklaard dat er geen ontheffing van de sollicitatieplicht op verzoekster rust. Daarnaast is door zowel verzoekster, haar beschermingsbewindvoerder als haar schuldhulpverlener niet gemotiveerd waarom verzoekster niet fulltime zou kunnen werken. Verzoekster heeft niet aanvullend gesolliciteerd. De rechtbank kan in dit geval niet vaststellen of verzoekster haar inspanningsverplichting is nagekomen.
2.1
De rechtbank komt dus tot de conclusie dat er geen eerdere ingangsdatum zal worden bepaald.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoekster],
geboren op [geboortedatum] 1974 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] ;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. E.A. Vroom
en tot bewindvoerder J.M Hoogland,
gevestigd te Postbus 81145,
3009 GC Rotterdam;
- stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 5 juni 2025 en de einddatum op 5 december 2026;
- draagt de bewindvoerder op de post van verzoekster in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Deze vergoeding is gelijk aan 1
/19e deel van de overeenkomstig artikel 2 van dat Besluit te berekenen vergoeding. Dit kan alleen:
- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en,
- voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. C. de Jong, rechter, in samenwerking met I. van Gemerde, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2025. [1]