Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoeker;
- de heer mr. D.A. IJpelaar, werkzaam bij JAW Advocaten, advocaat van verzoeker.
Rechtbank Rotterdam
Op 8 juli 2025 heeft verzoeker een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 284 en 287b van de Faillissementswet, waarin hij vroeg om een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek op 18 juli 2025 bepaald. Verweerster, een stichting, is niet verschenen op de zitting. Verzoeker, die als ZZP'er werkt, heeft aangegeven dat hij in een schuldenproblematiek verkeert en hulp heeft ingeschakeld van Zuidweg & Partners voor een minnelijke schuldregeling. Hij heeft recent twee huurtermijnen betaald en heeft voldoende inkomsten om de lopende huurtermijnen te voldoen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een bedreigende situatie, gezien de ontruiming die op 10 juli 2025 zou plaatsvinden. De rechtbank heeft de belangen van verzoeker, die in zijn huurwoning wil blijven, zwaarder laten wegen dan die van verweerster, die de ontruiming wilde doorzetten. De rechtbank heeft de voorlopige voorziening toegewezen voor een periode van zes maanden, met voorwaarden, en heeft verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling.