ECLI:NL:RBROT:2025:9761

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 juni 2025
Publicatiedatum
12 augustus 2025
Zaaknummer
FT RK 25/341
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot gedwongen schuldregeling in faillissementszaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 juni 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot een gedwongen schuldregeling van een verzoekster met meerdere schuldeisers. De verzoekster had een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, maar Capabel Onderwijs Groep, een van de schuldeisers, weigerde in te stemmen met het aanbod. De rechtbank heeft vastgesteld dat het aangeboden bedrag van 7,31% van de totale schuldenlast van € 48.219,59 niet het maximaal haalbare was en dat het aanbod niet goed en controleerbaar gedocumenteerd was. De rechtbank merkte op dat de schuldhulpverlening niet ter zitting was verschenen om het aanbod toe te lichten, wat bijdroeg aan de onduidelijkheid over de aangeboden regeling. De rechtbank concludeerde dat de belangen van Capabel Onderwijs Groep zwaarder wogen dan die van de verzoekster en de overige schuldeisers, en heeft het verzoek om Capabel Onderwijs Groep te bevelen in te stemmen met de schuldregeling afgewezen. De rechtbank zal in een aparte beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslissen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer]
uitspraakdatum: 19 juni 2025
afwijzen gedwongen schuldregeling
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats] ,
verzoekster.

1.De procedure

Verzoekster heeft op 28 februari 2025, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a lid 1 Faillissementswet ingediend om drie schuldeisers, te weten:
  • Odido, in behandeling bij Direct Pay, hierna te noemen: Odido;
  • Capabel Onderwijs Groep, hierna te noemen: Capabel Onderwijs Groep;
  • Greenchoice, in behandeling bij Direct Pay, hierna te noemen: Greenchoice;
die weigeren mee te werken aan een door verzoekster aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
Capabel Onderwijs Groep heeft voorafgaand aan de zitting op 21 mei 2025 een verweerschrift ingediend.
Schuldhulpverlening heeft voorafgaande aan de zitting, bij e-mail bericht van 22 april 2025, aan de rechtbank te kennen gegeven dat Odido en Greenchoice alsnog instemmen met de aangeboden schuldregeling. Het verzoek ten aanzien van Odido en Greenchoice wordt derhalve als ingetrokken beschouwd.
Ter zitting van 12 juni 2025 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoekster;
  • de heer G.H. Mies, beschermingsbewindvoerder (hierna te noemen: beschermingsbewindvoerder).
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het verzoek

Verzoekster heeft volgens het ingediende verzoekschrift zestien concurrente schuldeisers met tweeëntwintig vorderingen. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van
€ 48.219,59 van verzoekster te vorderen. Verzoekster heeft bij brief van 4 oktober 2024 een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, inhoudende een betaling van 7,31% aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De aangeboden regeling is gebaseerd op de afloscapaciteit die verzoekster heeft op basis van haar dienstbetrekking. Verzoekster werkt parttime en heeft een arbeidscontract voor onbepaalde tijd. Verzoekster heeft ter zitting verklaard dat zij werkzaam is bij een zorginstelling en onregelmatige diensten heeft. Zij heeft onlangs een werk-leertraject bij haar werkgever afgerond waardoor haar inkomen zal gaan stijgen. Ter zitting heeft verzoekster verklaard dat zij vanaf 1 oktober 2025 32 uur per week gaat werken bij haar huidige werkgever.
De beschermingsbewindvoerder heeft ter zitting verklaard dat hij het spijtig vindt dat schuldhulpverlening niet ter zitting is verschenen. Zij zijn inhoudelijk op de hoogte van het dossier. Op de vraag waarom de aanslagen motorrijtuigenbelasting van de belastingdienst niet zijn meegenomen in het dwangakkoord, kan noch de beschermingsbewindvoerder, noch verzoekster antwoord geven. De beschermingsbewindvoerder heeft ter zitting verklaard dat verzoekster een spaarsaldo heeft van € 5.400,--. Dit spaarsaldo bestaat grotendeels uit een belastingteruggave over 2024.
Volgens de aangeboden schuldregeling wordt het aangeboden percentage – door middel van een door schuldhulpverlening ter beschikking gesteld saneringskrediet – in één keer aan de schuldeisers uitgekeerd. Verzoekster heeft zich op het standpunt gesteld dat zij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan haar schuldeisers aan te bieden. Verzoekster heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan en haar vaste lasten worden inmiddels door haar beschermingsbewindvoerder voldaan.
Vijftien schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. Capabel Onderwijs Groep stemt hier niet mee in. Zij heeft een vordering van € 6.140,-- op verzoekster.

3.Het verweer

In de contacten met schuldhulpverlening heeft Capabel Onderwijs Groep te kennen gegeven het aangeboden bedrag te laag te vinden. Het aanbod zou niet in verhouding staan met de totale schuldvordering. In de visie van Capabel Onderwijs Groep is de schuld jegens Capabel Onderwijs Groep te wijten aan verzoekster zelf. Verzoekster heeft zich ingeschreven voor een opleiding binnen Capabel Onderwijs Groep wetende dat zij niet de financiële middelen had om het cursusgeld te voldoen. Daarnaast blijkt volgens Capabel Onderwijs Groep onvoldoende dat verzoekster zich tot het uiterste inspant om haar schuldenpositie te verbeteren. Uit het voorstel blijkt niet dat de toekomst verwachting – met betrekking tot haar inkomenspositie – volledige betaling van de vordering in de weg staat.

4.De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van Capabel Onderwijs Groep bij haar weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of Capabel Onderwijs Groep in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoekster of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend en overweegt daartoe als volgt.
Vooropgesteld wordt dat de vordering van Capabel Onderwijs Groep een aandeel vormt in de totale schuldenlast (te weten 12,7% daarvan). Gelet daarop zal niet snel kunnen worden geoordeeld dat Capabel Onderwijs Groep in redelijkheid niet kon weigeren om met de schuldregeling in te stemmen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet kan worden vastgesteld dat het aanbod goed en controleerbaar is gedocumenteerd. Uit het verzoekschrift blijkt dat verzoekster drie openstaande aanslagen van motorrijtuigenbelasting heeft. Deze aanslagen van de belastingdienst zijn door schuldhulpverlening niet opgenomen als preferente vordering. Daarnaast blijkt uit de aanbodbrief dat er door verzoekster tijdens het minnelijk traject is gespaard. Dit bedrag zal als extra inleg worden aangeboden aan de schuldeisers. Voor de rechtbank is het onvoldoende duidelijk wat de omvang van het gespaarde bedrag is en op welke wijze dit is meegenomen in het saneringskrediet. Alhoewel schuldhulpverlening op de voorgeschreven wijze is opgeroepen, is schuldhulpverlening niet ter zitting verschenen waardoor de rechtbank hier geen duidelijkheid over heeft kunnen krijgen.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoekster in staat moet worden geacht. Het aanbod betreft een saneringskrediet gebaseerd op de huidige inkomsten uit hoofde van een parttime dienstverband. Uit het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting is gebleken dat verzoekster vanaf 1 oktober 2025 32 uur per week gaat werken bij haar huidige werkgever. Verzoekster zal hierdoor meer inkomsten gaan genereren waardoor haar afloscapaciteit zal toenemen. De rechtbank kan dus niet zonder meer vaststellen dat het gedane aanbod het maximaal haalbare is.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de belangen van Capabel Onderwijs Groep als weigerende schuldeiser zwaarder wegen dan die van verzoekster of de overige schuldeisers. Het verzoek om Capabel Onderwijs Groep te bevelen in te stemmen met de door verzoekster aangeboden schuldregeling wordt daarom afgewezen.
De rechtbank zal bij afzonderlijke beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslissen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek om een gedwongen schuldregeling te bevelen.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. de Jong, rechter, en in aanwezigheid van I. van Gemerde, griffier, in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2025.