ECLI:NL:RBROT:2025:9767

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 augustus 2025
Publicatiedatum
12 augustus 2025
Zaaknummer
C/10/703025 / HA RK 25-666
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek in strafzaken tegen verzoeker met betrekking tot psychische gezondheidssituatie

Op 13 augustus 2025 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Rotterdam een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een preventief gedetineerde verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. R.F. Ronday. Het verzoek was gericht tegen de rechters mrs. D.C.J. Peeck, C.M. Derijks en M.A. van der Laan-Kuijt, die betrokken zijn bij de strafzaken tegen verzoeker. De wraking was gebaseerd op de stelling dat de rechters de schijn van vooringenomenheid wekten door te weigeren een psychologische en psychiatrische rapportage over verzoeker te laten opstellen, wat volgens verzoeker noodzakelijk was voor een juiste beoordeling van zijn strafzaak en de toepassing van het jeugdstrafrecht.

De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er objectieve aanwijzingen zijn voor partijdigheid. De rechters hebben in hun procesbeslissing geen voorschot genomen op de uiteindelijke beslissing over de toepassing van het jeugdstrafrecht en hebben ruimte gelaten voor verzoeker en zijn advocaat om hun standpunt opnieuw in te nemen tijdens de inhoudelijke behandeling. De rechtbank concludeerde dat de door verzoeker aangevoerde gronden niet voldoende waren om aan te nemen dat de rechters partijdig waren. Het wrakingsverzoek werd dan ook afgewezen, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Wrakingskamer
Zaak- en rekestnummer: C/10/703025 / HA RK 25-666
Beslissing van 13 augustus 2025
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker],
preventief gedetineerd in de [naam PI] ,
hierna te noemen: verzoeker,
advocaat mr. R.F. Ronday,
strekkende tot de wraking van
mrs. D.C.J. Peeck, C.M. Derijks en M.A. van der Laan-Kuijt,
rechters in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechters.

1.De procedure

1.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechters in de strafzaken tegen verzoeker. Deze strafzaken hebben de parketnummers 71/266656-22 en 71/031786-25. De dossiers van deze strafzaken zijn ter beschikking gesteld aan de wrakingskamer.
1.2.
Het verloop van de wrakingsprocedure blijkt uit:
  • het proces-verbaal van de openbare terechtzitting op 10 juli 2025 in de strafzaken tegen verzoeker, met daaraan gehecht – onder meer – een pleitnotitie van de advocaat van verzoeker met daarbij het wrakingsverzoek en de gronden daarvan;
  • de schriftelijke reactie van de rechters van 16 juli 2025 op het wrakingsverzoek;
  • de schriftelijke reactie van verzoeker van 8 augustus 2025 op de schriftelijke reactie van de rechters, met bijlagen.
1.3.
Bij de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek op 11 augustus 2025 zijn verzoeker, zijn advocaat en de officier van justitie mr. E. Baars verschenen. De rechters hebben voorafgaand aan de mondelinge behandeling laten weten niet te kunnen verschijnen. Met toestemming van verzoeker, zijn advocaat en de officier van justitie heeft de mondelinge behandeling in de Engelse taal plaatsgevonden.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Verzoeker heeft – samengevat weergegeven – het volgende aan zijn verzoek ten grondslag gelegd:
  • Er zijn verschillende rapportages uitgebracht in de strafzaken tegen verzoeker. In de strafdossiers ontbreekt echter een deskundigenrapport over de psychische gezondheidssituatie van verzoeker.
  • De rapportages van de Raad voor de Kinderbescherming en de Reclassering zijn niet gebaseerd op enige diagnostiek en maken ook melding van het ontbreken daarvan.
  • Dit wordt onderschreven door een door verzoeker aangevraagde rapportage, waaruit blijkt van de noodzaak tot het uitbrengen van een psychologische en psychiatrische rapportage over verzoeker.
  • Een dergelijke dubbelrapportage is noodzakelijk om een juist beeld te krijgen van de persoon van verzoeker en over de verwijtbaarheid van de handelingen die hem ten laste worden gelegd.
  • Een dergelijke rapportage zal ook kunnen bijdragen aan een beslissing tot toepassing van het jeugdstrafrecht in de strafzaak met nummer 71/031786-24 tegen verzoeker.
  • Door ondanks de gemotiveerde verzoeken daartoe te weigeren het uitbrengen van een psychologische en psychiatrische rapportage over verzoeker te gelasten, wekken de rechters de schijn van vooringenomenheid en partijdigheid met betrekking tot de berechting van verzoeker. Het lijkt erop dat zij al hebben besloten tot berechting in de zaak met nummer 71/031786-24 op basis van het volwassenenstrafrecht, terwijl de berechting van verzoeker in die zaak nu juist op basis van het jeugdstrafrecht moet plaatsvinden.
  • Daarnaast lijkt het erop dat de rechters al hebben geoordeeld dat bij verzoeker geen sprake is van psychiatrische problematiek die relevant is voor de strafzaak, terwijl er duidelijke aanwijzingen zijn voor het tegendeel.
  • Het standpunt van de rechters dat verder onderzoek niet nodig is en dat vragen over de persoon van verzoeker tijdens de terechtzitting door de rechters kunnen worden gesteld, is zo onbegrijpelijk dat daarvoor redelijkerwijs geen andere verklaring kan worden gegeven dan dat de weigering tot nader deskundigenonderzoek door vooringenomenheid is ingegeven.
2.2.
De rechters hebben laten weten niet in de wraking te berusten en hebben op het verzoek gereageerd. Die reactie wordt hierna voor zover nodig besproken.
2.3.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter tegenover een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat zij of hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in het geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid.
3.2.
Het is duidelijk dat verzoeker het niet eens is met de handhaving van de al eerder genomen beslissing van de rechters om het verzoek tot het (laten) uitbrengen van een psychologische en psychiatrische rapportage over verzoeker (hierna ook: dubbelrapportage) af te wijzen. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt echter mee dat een rechterlijke procesbeslissing als zodanig nooit grond kan vormen voor wraking; wraking is geen verkapt rechtsmiddel. Het is niet aan de wrakingskamer om een oordeel te geven over de juistheid van een procesbeslissing. Dat oordeel is voorbehouden aan de rechter die in geval van de aanwending van een rechtsmiddel belast is met de behandeling van de zaak.
3.3.
Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen verzet zich er ook tegen dat de motivering van een procesbeslissing grond kan vormen voor wraking, ook als het gaat om een door de wrakingskamer onjuist, onbegrijpelijk, gebrekkig of te summier geachte motivering. Dit is alleen anders als de motivering van de procesbeslissing in het licht van alle omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten – bijvoorbeeld door de in de motivering gebruikte bewoordingen – niet anders kan worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid van de rechter die haar heeft gegeven.
3.4.
De door verzoeker aangevoerde grond haalt deze hoge drempel niet.
3.5.
Uit het proces-verbaal van de openbare terechtzitting van 10 juli 2025 in de strafzaken tegen verzoeker blijkt dat de rechters hun afwijzende beslissing op het (herhaalde) verzoek van verzoeker tot het (laten) uitbrengen van een psychologische en een psychiatrische rapportage over verzoeker als volgt hebben gemotiveerd:

In hetgeen de raadsman heeft aangevoerd, ziet de rechtbank geen aanleiding om terug te komen op de eerder genomen beslissing van de rechtbank om geen dubbelrapportage te laten opstellen. De zaak zal inhoudelijk worden behandeld waarin ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aan bod zullen komen. Mocht de rechtbank bij het raadkameren tot de conclusie komt dat zij toch onvoldoende is voorgelicht over de psychische gesteldheid van de verdachte, dan kan de rechtbank altijd de beslissing nemen om het onderzoek te heropenen.”.
3.6.
De rechters hebben met deze motivering op geen enkele manier een voorschot genomen op de door hen te nemen beslissing over het al dan niet toepassen van het jeugdstrafrecht in de strafzaak met nummer 71/031786-24. Overigens is evenmin sprake van een definitieve beslissing om geen nader onderzoek te laten verrichten naar de psychische gezondheidssituatie van verzoeker. De rechters hebben ruimte gelaten voor verzoeker en zijn advocaat om tijdens de inhoudelijke behandeling van de strafzaken (opnieuw) een standpunt in te nemen over de toepassing van het jeugdstrafrecht. Verder hebben de rechters expliciet de mogelijkheid opengehouden dat zij tijdens het overleg in raadkamer tot de conclusie komen dat zij onvoldoende zijn voorgelicht over de psychische gesteldheid van verzoeker, in welk geval zij het onderzoek kunnen heropenen om alsnog een dubbelrapportage (of een andere rapportage) over verzoeker uit te laten brengen. Gelet hierop is er geen sprake van een situatie waarin de motivering van de (tussen)beslissing in het licht van alle omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten niet anders kan worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid van de rechter die haar heeft gegeven.
3.7.
De conclusie is dat het wrakingsverzoek wordt afgewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
wijst het wrakingsverzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mr. M. Fiege, voorzitter, mr. A.M.H. Geerars en mr. B. van Velzen, rechters, in aanwezigheid van mr. R.W.H. van Rijkom, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 13 augustus 2025.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.