Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoeker;
- mevrouw [persoon A] , werkzaam bij Geldplein (hierna: schuldhulpverlening);
- mevrouw [persoon B] , namens Stichting Woonstad Rotterdam (hierna: verweerster).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 juli 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een moratorium en voorlopige voorziening op basis van de Faillissementswet. Verzoeker, die in financiële problemen verkeert, heeft op 21 mei 2025 een verzoekschrift ingediend om een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij niet ontruimd zou worden uit zijn huurwoning. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker een bedreigende situatie ondervond, aangezien er een vonnis tot ontruiming was uitgesproken. De rechtbank heeft de voorlopige voorziening toegewezen voor een periode van zes maanden, op voorwaarde dat verzoeker zijn huurtermijnen tijdig voldoet. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat verzoeker voldoende inkomen heeft om aan zijn verplichtingen te voldoen, mede door de toekenning van een Participatiewet-uitkering. De rechtbank heeft de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar heeft hem de mogelijkheid geboden om in de toekomst een nieuw verzoek in te dienen. De beslissing houdt in dat de tenuitvoerlegging van het ontruimingsvonnis wordt opgeschort en dat de huurovereenkomst wordt verlengd voor de duur van de voorziening.