ECLI:NL:RBROT:2025:9846
Rechtbank Rotterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Beslissing over ongegrond beklag ex. art. 552a Sv inzake conservatoir beslag door gedelegeerd Europees aanklager
Op 27 juni 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam in een meervoudige raadkamer uitspraak gedaan over een klaagschrift op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De zaak betreft een ongegrond beklag tegen een conservatoir beslag op een geldbedrag van € 7.000,-, gelegd door de gedelegeerd Europees aanklager op basis van een Europees Bevriezingsbevel (EBB). De klager, die wordt verdacht van betrokkenheid bij een internationale criminele organisatie die zich schuldig zou hebben gemaakt aan btw-fraude en witwassen, heeft aangevoerd dat het beslag onterecht is, omdat er geen gevolg is gegeven aan een eerdere last tot teruggave van het geldbedrag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de uitvoeringshandelingen van het beslag rechtmatig zijn uitgevoerd en dat er geen weigeringsgronden zijn. De toetsing van de proportionaliteit en subsidiariteit van het beslag is voorbehouden aan de rechter in de uitvaardigende lidstaat, België. De rechtbank heeft het beklag ongegrond verklaard, waarbij zij benadrukt dat rechterlijke beslissingen nagekomen moeten worden, maar dat dit de rechtmatigheid van het huidige beslag niet raakt. De beslissing is genomen door de rechters E.M. Havik, R.H. Kroon en E.M. Rocha, in tegenwoordigheid van griffier T. van Driel.