ECLI:NL:RBROT:2025:9849

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 juni 2025
Publicatiedatum
14 augustus 2025
Zaaknummer
10-283578-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak zware mishandeling, veroordeling poging tot zware mishandeling na steekincident in Rotterdam

Op 27 juni 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van zware mishandeling in vereniging en poging tot zware mishandeling. De zaak betreft een steekincident dat plaatsvond op 26 oktober 2023 in Rotterdam, waarbij het slachtoffer meermalen met een mes werd gestoken. De officier van justitie had vrijspraak gevorderd voor de zware mishandeling, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor deze beschuldiging. De verdachte werd echter wel schuldig bevonden aan poging tot zware mishandeling, omdat hij opzettelijk de aanmerkelijke kans had aanvaard dat hij het slachtoffer zwaar letsel zou toebrengen.

De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaringen van getuigen en de forensische bevindingen. Het slachtoffer had meerdere steek- en snijwonden en er was bloed van de verdachte aangetroffen op de plaats delict. De verdediging voerde aan dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen, maar de rechtbank oordeelde dat de getuigenverklaringen en het forensisch bewijs overtuigend waren. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 162 dagen, met aftrek van voorarrest. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder eerdere veroordelingen in het buitenland.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10-283578-23
Datum uitspraak: 27 juni 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 1989,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
laatst opgegeven adres: [adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
raadsman mr. E. Janse, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 27 juni 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. C.T. den Uil heeft gevorderd:
- vrijspraak van het primair en subsidiair ten laste gelegde.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vaststelling feiten en omstandigheden
Op 26 oktober 2023 is in Rotterdam het slachtoffer [slachtoffer] meermalen gestoken met een mes. Hij werd aangetroffen met tot wel twintig steek- en snijletsels in zijn gezicht, nek, handen en achterhoofd. Een bloedspoor leidde verbalisanten naar het portiek van woningen aan de [naam locatie] , onder meer nummers [huisnummer X] en [huisnummer Y] . In woning [huisnummer X] is de verdachte aangetroffen met bloed op zijn gezicht en handen en een wond op zijn handen. De deur van woning [huisnummer Y] stond open en in die woning lagen diverse bloedplassen, waaronder een grote plas bloed voor een kastje waarop een portemonnee met het identiteitsbewijs van de verdachte lag. Ook is een bebloed mes op een keukenkasje gevonden. Het bloed op dit mes was van onbekende man A en op het heft van dit mes zat het DNA van de verdachte en het DNA van onbekende man A. Alle bloedmonsters, waaronder die van het bloed in de woning [huisnummer Y] , bevatten bloed van één persoon, namelijk van onbekende man A. De getuige [naam getuige] die zich in het portiek van de woning [huisnummer Z] bevond, heeft gezien dat het slachtoffer aan kwam lopen, met zijn handen en gezicht helemaal bebloed, en vervolgens neerviel. Vervolgens kwam een andere man naar buiten lopen, ook met bloed aan zijn gezicht en handen, die zei dat hij het slachtoffer had neergestoken. De getuige herkende de verdachte, door haar “ [bijnaam verdachte] ” genoemd, op foto’s die zijn getoond door de politie als zijnde deze tweede persoon. De rechtbank twijfelt er niet aan dat deze getuige met de persoon zij “ [bijnaam verdachte] ” noemt, de verdachte bedoelt, te meer nu zij ‘ [bijnaam verdachte] ’ herkent als de persoon die staat afgebeeld op de SKDB-foto van de verdachte. De getuige heeft geen andere gewonde personen in de omgeving gezien.
4.2.
Bewijswaardering
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging bepleit dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde, vanwege het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. De verdachte is niet degene geweest die het slachtoffer heeft gestoken. Het slachtoffer beaamt dit. Uit de verklaring van het slachtoffer bij de rechter-commissaris blijkt dat de verdachte het slachtoffer niet heeft bewogen om zo te verklaren.
4.2.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak bepleit, omdat te onduidelijk is wat er precies is gebeurd is en of de verdachte degene is geweest die het slachtoffer heeft gestoken. Het slachtoffer heeft meermalen verklaard dat het niet de verdachte was.
4.2.3.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het dossier buiten redelijke twijfel staat dat de verdachte degene is geweest die het slachtoffer meermalen met een mes heeft gestoken.
De rechtbank sluit voor het bewijs aan bij de objectieve bevindingen van de verbalisanten en forensisch deskundigen en bij de verklaring van de getuige [naam getuige] . Hieruit leidt de rechtbank af dat – mede omdat uit het politieonderzoek niet naar voren is gekomen dat er op dat moment aldaar andere gewonde mensen zijn gesignaleerd – het aangetroffen bloed van onbekende man A van het slachtoffer is geweest. De overige bewijsmiddelen wijzen in de richting van de verdachte als de dader van het steekincident en vragen om een verklaring van hem, die de verdachte niet heeft gegeven.
In zijn verklaring bij de politie en zijn verklaring bij de rechter-commissaris heeft het slachtoffer op wezenlijke punten wisselend en tegenstrijdig verklaard, zoals over hoeveel personen hem aanvielen en of hijzelf of een ander zijn schriftelijke verklaring over het steekincident heeft opgesteld. Hij is door de rechter-commissaris gewezen op de inconsistenties en had daar geen aannemelijke verklaring voor. Ook anderszins vinden zijn verklaringen onvoldoende steun in andere bewijsmiddelen in het dossier. Onduidelijk blijft of het slachtoffer vrij heeft verklaard en of zijn verklaringen feitelijk juist zijn. De rechtbank acht de (voor de verdachte ontlastende) verklaringen van het slachtoffer dan ook niet betrouwbaar en onvoldoende consistent.
Het dossier bevat geen medische informatie over de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op herstel. De rechtbank is dan ook van oordeel dat uit het procesdossier onvoldoende blijkt dat het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. De verdachte wordt daarom vrijgesproken van de primair ten laste gelegde zware mishandeling.
De rechtbank acht wel bewezen dat de verdachte voorwaardelijk opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Door het meermalen steken of snijden van het slachtoffer met een mes in het gezicht, nek, handen en achterhoofd heeft de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij het slachtoffer zwaar letsel zou toebrengen.
4.2.4.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, in die zin dat hij het slachtoffer meermalen heeft gestoken met een mes, in zijn gezicht, hoofd en lichaam. Dit levert een poging tot zware mishandeling op.
Voor het in vereniging plegen van het feit bestaat geen bewijs, zodat de verdachte daarvan moet worden vrijgesproken. Dit geldt eveneens voor het in het tweede gedachtestreepje ten laste gelegde uitoefenen van ander fysiek geweld tegen het lichaam van het slachtoffer.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op
of omstreeks26 oktober 2023 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een
ander, althans alleen
ter uitvoering van het door verdachte
en/of zijn mededadervoorgenomen misdrijf
om aan [slachtoffer]
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- die [slachtoffer] met een mes,
althans een scherp en/of puntig voorwerp,
(meerdere keren
)in het gezicht en
/ofhoofd en
/oflichaam heeft gestoken en
/of
gesneden
en/of
- die [slachtoffer] (meerdere keren) tegen/op/in het gezicht/hoofd en/of het
lichaam heeft geschopt/getrapt en/of gestompt/geslagen, althans op enigerlei wijze
(extreem) geweld tegen/op het gezicht/hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer]
heeft uitgeoefend,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
subsidiair:
poging tot zware mishandeling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft geprobeerd het slachtoffer zwaar te mishandelen door hem meermalen te steken en snijden met een mes. Toen het slachtoffer na het steekincident buiten onwel was geworden, is de verdachte ook naar buiten gegaan en heeft hij geprobeerd te beletten dat er door omstanders hulp werd ingeschakeld. Daarna is hij weggelopen. Bij het steekincident heeft het slachtoffer ongeveer twintig steek- en snijletsels op zijn lichaam opgelopen, waaronder in zijn gezicht.
Dit is een ernstig strafbaar feit dat de lichamelijke integriteit van het slachtoffer aantast. Ook veroorzaakt dergelijk gedrag gevoelens van angst en onveiligheid bij het slachtoffer, getuigen en de samenleving. De verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen en het slachtoffer veel ellende bezorgd. De verdachte heeft bovendien na het steekincident geprobeerd het politieonderzoek te frustreren door te proberen verklaringen op elkaar af te laten stemmen.
De rechtbank neemt de verdachte dit alles erg kwalijk.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
20 mei 2025 uit Nederland, waaruit blijkt dat de verdachte hier niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. De rechtbank heeft verder acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van Polen van 31 oktober 2023 en van het Verenigd Koninkrijk van 6 februari 2024, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten, zij het niet recentelijk.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 45 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 162 (honderdtweeënzestig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.M. Havik, voorzitter,
en mr. R.H. Kroon en mr. E.M. Rocha, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. T. van Driel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 27 juni 2025.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 26 oktober 2023 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een
ander, althans alleen
aan [slachtoffer]
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel, te weten verschillende botbreuken en/of
(snij)verwondingen aan het hoofd en/of in het gezicht en/of aan de hals en/of aan
de armen en/of aan de handen en/of één of meer blijvende littekens in het gezicht,
heeft toegebracht door
- die [slachtoffer] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp,
(meerdere keren) in het gezicht en/of hoofd en/of lichaam te steken en/of snijden
en/of
- die [slachtoffer] (meerdere keren) tegen/op/in het gezicht/hoofd en/of het
lichaam te schoppen en/of te trappen en/of te stompen/slaan, althans op enigerlei
wijze (extreem) geweld tegen/op het gezicht/hoofd en/of lichaam van die
[slachtoffer] uit te oefenen;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 oktober 2023 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een
ander, althans alleen
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader voorgenomen misdrijf
om
aan [slachtoffer]
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- die [slachtoffer] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp,
(meerdere keren) in het gezicht en/of hoofd en/of lichaam heeft gestoken en/of
gesneden en/of
- die [slachtoffer] (meerdere keren) tegen/op/in het gezicht/hoofd en/of het
lichaam heeft geschopt/getrapt en/of gestompt/geslagen, althans op enigerlei wijze
(extreem) geweld tegen/op het gezicht/hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer]
heeft uitgeoefend,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid
1. ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )