ECLI:NL:RBROT:2025:9857
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van poging tot zware mishandeling in vereniging door de Rechtbank Rotterdam
Op 27 juni 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1987, die werd beschuldigd van poging tot zware mishandeling in vereniging. De zaak werd behandeld door een meervoudige kamer voor strafzaken. De officier van justitie, mr. C.T. den Uil, heeft vrijspraak gevorderd voor de verdachte. De rechtbank heeft, na het onderzoek op de terechtzitting, geoordeeld dat het primair en subsidiair ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend is bewezen. De rechtbank heeft de verdachte dan ook vrijgesproken van de tenlastelegging, die onder andere betrekking had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan een slachtoffer met een mes. De beslissing is genomen in tegenwoordigheid van griffier mr. T. van Driel en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. De rechtbank heeft in haar vonnis geen nadere motivering gegeven voor de vrijspraak, maar heeft wel de bijlage met de tekst van de tenlastelegging aan het vonnis gehecht.