Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde medeplegen van het teweegbrengen van een ontploffing;
- bewezenverklaring van de onder 1 subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid aan het teweegbrengen van een ontploffing, het onder 2 ten laste gelegde medeplegen van diefstal met geweld, het onder 3 primair en 4 primair ten laste gelegde medeplegen van het teweegbrengen van een ontploffing en het onder 5 ten laste gelegde voorhanden hebben van een vuurwapen;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren met aftrek van voorarrest, alsmede oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel inhoudende een contactverbod met de slachtoffers voor de duur van vijf jaren en de dadelijke uitvoerbaarheid van deze maatregel.
4.Waardering van het bewijs
subsidiair)
stuk zwaar (illegaal) vuurwerk, althans eenexplosief bij de voordeur van voornoemde woning geplaatst en
(vervolgens
)dit explosief aangestoken
, in elk geval tot ontploffing gebracht,terwijl daarvan
en voor de naastgelegen panden en de aldaar aanwezige goederen en
en /of bijhet plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 24 april 2024
te Utrecht, in elk gevalin Nederland,
gelegenheid en/ofmiddelen
en/of inlichtingenheeft verschaft
en /of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen een Vuurwerk Brandstof Combinatie (VBC)
, althans een stuk zwaar (illegaal) vuurwerk,te verschaffen;
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden ofgemakkelijk te maken
, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,door
/ hebbenverdachte
en /of één van zijn mededader(s) een stuk zwaar (illegaal) vuurwerk,
althans een explosiefaangebracht op een
ruit/raam van voornoemde woning en
/of (vervolgens
)dit explosief aangestoken
, in elk geval tot ontploffing gebracht,terwijl daarvan
en voor de naastgelegen panden en de aldaar aanwezige goederen en
een of meeranderen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht immers
/ hebben verdachte en /oféén van zijn mededader
(s
)een stuk zwaar
(illegaal
)vuurwerk (cobra)
, althans een explosief aangebracht op een ruit/raam van voornoemde woning of (zeer
)nabij een ruit/raam van voornoemde woning
neergelegd /geplaatst en
/of (vervolgens
)dit explosief aangestoken,
in elk geval tot ontploffing gebracht,terwijl daarvan
en voor de naastgelegen panden en de aldaar aanwezige goederenen
/of
levensgevaar engevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor
(een
)ander
(en), te weten voor de personen aanwezig in voornoemde woning
en de aanwezige personen in de naastgelegen /omringende woningen,
of omstreeksde periode van 4 augustus 2024 tot en met 2 november 2024 te Capelle aan den IJssel,
althans in Nederland,een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2 lid 1 van Categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een omgebouwde
(gas/alarm
)revolver, van het merk/model: BBM Olympic 38 zijnde een vuurwapen in de vorm van een revolver voorhanden heeft gehad.
5.Strafbaarheid feiten
medeplichtigheid aan opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf en maatregel
- [persoon 1], geboren op [geboortedatum 2] 1997;
- [persoon 2], geboren op [geboortedatum 3] 2006;
- [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum 4] 1987;
- [persoon 3], geboren op [geboortedatum 5] 1973;
- [persoon 4], geboren op [geboortedatum 6] 2008;
- [persoon 5], geboren op [geboortedatum 7] 2005;
- [persoon 6], geboren op [geboortedatum 8] 1987;
- [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum 9] 1988;
- [persoon 7], geboren op [geboortedatum 10] 2017;
- [persoon 8], geboren op [geboortedatum 11] 2013.
8.Vorderingen benadeelde partijen
€ 4.866,54,=, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. De verdachte moet de benadeelde partijen [benadeelde partij 5] en [benadeelde partij 6] een schadevergoeding betalen van € 1.000,=, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Ook wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) jaren;
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
- [persoon 1], geboren op [geboortedatum 2] 1997;
- [persoon 2], geboren op [geboortedatum 3] 2006;
- [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum 4] 1987;
- [persoon 3], geboren op [geboortedatum 5] 1973;
- [persoon 4], geboren op [geboortedatum 6] 2008;
- [persoon 5], geboren op [geboortedatum 7] 2005;
- [persoon 6], geboren op [geboortedatum 8] 1987;
- [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum 9] 1988;
- [persoon 7], geboren op [geboortedatum 10] 2017;
- [persoon 8], geboren op [geboortedatum 11] 2013;
€ 1.000,= (zegge: duizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 24 april 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 2] te betalen
€ 1.000,= (hoofdsom, zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 april 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
20 (twintig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 1.000,= (zegge: duizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 24 april 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 1] te betalen
€ 1.000,= (hoofdsom, zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 april 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
20 (twintig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 16.200,= (zegge: zestienduizend tweehonderd euro), bestaande uit € 14.200,= aan materiële schade en € 2.000,= aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 28 april 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 3] te betalen
€ 16.200,= (hoofdsom, zegge: zestienduizend tweehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 april 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
116 (honderdzestien) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 4.866,54,= (zegge: vierduizend achthonderdzesenzestig euro en vierenvijftig cent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 24 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 1.000,= (zegge: duizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 24 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 5] te betalen
€ 1.000,= (hoofdsom, zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 juni 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
20 (twintig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 1.000,= (zegge: duizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 24 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 6] te betalen
€ 1.000,= (hoofdsom, zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 juni 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
20 (twintig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 1.300,= (zegge: duizend driehonderd euro), bestaande uit € 300,= aan materiële schade en € 1.000,= aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 26 oktober 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 8] te betalen
€ 1.300,= (hoofdsom, zegge: duizend driehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 oktober 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
23 (drieëntwintig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 1.000,= (zegge: duizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 26 oktober 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 9] te betalen
€ 1.000,= (hoofdsom, zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 oktober 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
20 (twintig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 1.000,= (zegge: duizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 26 oktober 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 10] te betalen
€ 1.000,= (hoofdsom, zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 oktober 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
20 (twintig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 2.000,= (zegge: tweeduizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 26 oktober 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 11] te betalen
€ 2.000,= (hoofdsom, zegge: tweeduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 oktober 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
30 (dertig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;