In deze civiele zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 juni 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Vereniging van Eigenaren (VvE) en AGE Vastgoed B.V. De VvE heeft AGE aangeklaagd wegens gebreken aan appartementen die door AGE zijn gerenoveerd en verkocht. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 11 december 2024 geoordeeld dat de VvE voorshands in het bewijs was geslaagd dat er gebreken aan de appartementen zijn, en heeft AGE de gelegenheid gegeven om dit bewijsvermoeden te ontzenuwen. AGE is hierin niet geslaagd met betrekking tot de gebreken aan het dak, en de rechtbank heeft een deskundige benoemd om de gebreken aan de schuifpui te beoordelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het dak ondeugdelijk was bij oplevering en dat AGE toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst met de oorspronkelijke koper. De rechtbank heeft AGE veroordeeld tot schadevergoeding aan de VvE, die voorlopig is begroot op € 21.129,00, en heeft ook de gebreken aan de pui van de aanbouw onderzocht. De rechtbank heeft een deskundige benoemd om de gebreken aan de pui te beoordelen en heeft AGE belast met de kosten van het deskundigenonderzoek. De zaak is geparkeerd voor verdere behandeling in april 2026, afhankelijk van de voortgang van het deskundigenonderzoek.