Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 19 maart 2025, met bijlagen;
- het aantekeningen van het mondelinge antwoord ter zitting van 1 april 2025;
- de e-mail van [gedaagde] van 1 juli 2025.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 1 augustus 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Oost West Wonen en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De eiseres, Stichting Oost West Wonen, heeft de kantonrechter verzocht om de huurovereenkomst te ontbinden en de gedaagde te veroordelen tot ontruiming van de gehuurde woning vanwege een huurachterstand van € 3.489,90. De gedaagde heeft niet op de zitting van 1 juli 2025 kunnen verschijnen, ondanks dat hij daartoe was opgeroepen. Hij had verzocht om uitstel, maar dit verzoek is door de kantonrechter afgewezen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde vanaf 12 augustus 2020 de woning huurt en dat de huurachterstand ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te beëindigen. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en heeft de huurovereenkomst ontbonden. Tevens is de gedaagde verplicht om de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te ontruimen. De kantonrechter heeft ook de incassokosten en proceskosten toegewezen aan de eiseres. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat.