Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- mevrouw [schuldenares] , schuldenares,
- de heer [persoon A] , partner van schuldenares;
- de heer R.I. de Jong, bewindvoerder.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 juli 2025 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de schuldenares. De rechtbank oordeelt dat de schuldenares, die onder bewind staat van R.I. de Jong, niet heeft voldaan aan haar verplichtingen zoals vastgelegd in de schuldsaneringsregeling. De bewindvoerder heeft op 22 mei 2025 verzocht om de regeling tussentijds te beëindigen, omdat de schuldenares tekortschiet in haar informatieplicht, sollicitatieplicht en afdrachtplicht. Er zijn geen bankafschriften over mei en juni 2025 overgelegd, en de loonspecificaties over juni 2025 ontbreken. Daarnaast is er een boedelachterstand van € 4.613,92 vastgesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenares meerdere keren in de gelegenheid is gesteld om de gevraagde informatie aan te leveren, maar dit is niet (volledig) gebeurd. De rechtbank heeft ook overwogen dat de schuldenares niet in staat is om zelfstandig haar verplichtingen na te komen en dat er geen beschermingsbewind is ingesteld, ondanks eerdere toezeggingen. De rechtbank heeft daarom besloten de toepassing van de schuldsaneringsregeling te beëindigen op grond van artikel 350, derde lid, onder c, van de Faillissementswet. Tevens is het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op maximaal € 2.147,61, inclusief onkosten en omzetbelasting. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.