Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 2 juli 2025, met bijlagen;
- de conclusie van antwoord van [gedaagde] .
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 augustus 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Woonstad Rotterdam en een gedaagde die in een huurwoning verbleef. De eiseres, Woonstad, eiste ontruiming van de woning omdat de huurovereenkomst door de huurster, mevrouw [persoon B], was opgezegd en de gedaagde, die bij haar woonde, geen recht had om daar te blijven. De gedaagde stelde dat hij recht had op de woning omdat hij met [persoon B] was getrouwd en al lange tijd samenwoonde. De rechter oordeelde echter dat het huwelijk, een Orfi-huwelijk, niet rechtsgeldig was in Nederland, omdat het niet erkend werd in Egypte, waar het huwelijk was gesloten. De rechter concludeerde dat de gedaagde de woning binnen veertien dagen moest ontruimen en een schadevergoeding moest betalen aan Woonstad voor het onterecht gebruik van de woning. De proceskosten werden ook aan de gedaagde opgelegd. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Woonstad het vonnis onmiddellijk kon uitvoeren, zelfs als de gedaagde in hoger beroep ging.