In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 juli 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot het bevelen van een gedwongen schuldregeling voor verzoekster, die is aangemerkt als kind van een gedupeerde van de toeslagenaffaire. Verzoekster had een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, maar de rechtbank heeft dit verzoek afgewezen. De schuldeisers, waaronder Woonbron, Hef Wonen en Capabel Onderwijs, hebben verweer gevoerd tegen de aangeboden regeling, waarbij zij stelden dat verzoekster niet het maximaal haalbare heeft aangeboden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangeboden regeling niet voldeed aan de eisen van een goed en betrouwbaar gedocumenteerd voorstel. Verzoekster had recentelijk een tegemoetkoming van € 10.000,-- ontvangen van de Belastingdienst, maar dit was niet meegenomen in haar voorstel aan de schuldeisers. De rechtbank oordeelde dat de belangen van de schuldeisers zwaarder wegen dan die van verzoekster, en dat de huidige afloscapaciteit van verzoekster niet het maximale is. Het verzoek om de schuldeisers te dwingen in te stemmen met de schuldregeling is daarom afgewezen. De rechtbank zal in een aparte beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslissen.