In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 juli 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot het verkrijgen van een dwangakkoord op basis van artikel 287a van de Faillissementswet. Verzoekster, die voor 80 tot 100% arbeidsongeschikt is verklaard, heeft een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, bestaande uit negentien partijen met een totale schuldenlast van € 33.002,32. Van deze schuldeisers hebben vijftien ingestemd met de regeling, terwijl Engie, Ziggo, Kedin Consumentenlease en Hoist Finance zich verzetten tegen het aanbod. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangeboden regeling het uiterste is wat verzoekster kan bieden, gezien haar financiële situatie en de afloscapaciteit die is vastgesteld op basis van haar Wajong-uitkering. De rechtbank heeft geoordeeld dat de belangen van verzoekster en de schuldeisers die instemden met de regeling zwaarder wegen dan die van de vier schuldeisers die zich verzetten. Daarom is het verzoek om hen te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen. De rechtbank heeft ook bepaald dat de kosten van de procedure voor de in het ongelijk gestelde partijen zijn, maar deze zijn begroot op nihil omdat verzoekster niet door een advocaat is bijgestaan. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en vervangt de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling is afgewezen.