Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 21 juli 2025, met één productie;
- de conclusie van antwoord, met één productie;
- de door [eiseres] op de mondelinge behandeling voorgedragen en overgelegde brief.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die op 12 augustus 2025 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, vordert de eiseres, een vrouw uit Vlaardingen, een contact- en gebiedsverbod tegen haar ex-echtgenoot, de gedaagde, eveneens uit Vlaardingen. De partijen zijn tot 19 maart 2025 met elkaar gehuwd geweest en hebben drie kinderen. Na de echtscheiding is de eiseres met de kinderen in de woning gebleven, terwijl de gedaagde naar een andere woning is verhuisd. De eiseres stelt dat de gedaagde haar voortdurend lastigvalt, zowel schriftelijk als mondeling, en dat hij zich veelvuldig in haar woonwijk ophoudt. Dit gedrag heeft geleid tot een aangifte bij de politie en de arrestatie van de gedaagde. De eiseres vordert dat de gedaagde een contactverbod en een gebiedsverbod opgelegd krijgt, primair op straffe van een dwangsom en subsidiair op straffe van lijfsdwang.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van een spoedeisend belang bij de vorderingen van de eiseres. De rechter heeft vastgesteld dat de eiseres voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er onrechtmatig ongewenst contact is van de gedaagde, wat een inbreuk vormt op haar grondrechten. De rechter heeft de vorderingen van de eiseres toegewezen, maar het gebiedsverbod beperkt tot de straat waar de eiseres woont. De gedaagde is veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 500,00 per overtreding, met een maximum van € 20.000,00. Daarnaast is de gedaagde in de proceskosten veroordeeld, die zijn begroot op € 1.375,00. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.