ECLI:NL:RBROT:2025:9991
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot omzetting faillissement naar schuldsaneringsregeling niet-ontvankelijk
In deze zaak heeft verzoeker een verzoekschrift ingediend tot opheffing van zijn faillissement, dat op 13 februari 2024 was uitgesproken, en tegelijkertijd om toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft op 21 juli 2025 uitspraak gedaan. Tijdens de zitting op 14 juli 2025 zijn zowel verzoeker als de curator gehoord. De curator heeft in zijn standpunt aangegeven dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek, omdat hij niet tijdig een verzoekschrift tot toepassing van de schuldsaneringsregeling heeft ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker op 10 oktober 2023 was gehoord en dat de behandeling van het faillissementsrekest was aangehouden tot 13 februari 2024, maar dat verzoeker op die datum niet is verschenen en ook geen verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling heeft ingediend. De rechtbank concludeert dat verzoeker niet aannemelijk heeft gemaakt dat er omstandigheden zijn die hem niet kunnen worden toegerekend, waardoor hij niet tijdig een verzoek heeft ingediend. De rechtbank verklaart verzoeker daarom niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot opheffing van het faillissement en toepassing van de schuldsaneringsregeling. Verzoeker kan na opheffing van het faillissement een nieuw verzoekschrift indienen voor de schuldsaneringsregeling.