ECLI:NL:RBSGR:1996:AP0231

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
9 juli 1996
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
96.246
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Dil-Stork
  • A. Urbanus
  • J. Hoekstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen griffierecht vastgesteld door de griffier in een civiele procedure

In deze zaak vordert eiseres, Bedrijfsbeheer Kremer B.V., betaling van gedaagden, de vennootschap onder firma Pleasure Palace V.O.F. en haar vennoten, van een bedrag van f. 284.405,50. De griffier heeft het griffierecht vastgesteld op f. 5.400,--, maar eiseres verzoekt de rechtbank om dit bedrag te verlagen naar f. 1.590,--, zoals bepaald in artikel 2 lid 2 onder d van de Wet tarieven in burgerlijke zaken. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift dat op 8 mei 1996 is ingediend en de mondelinge behandeling vond plaats op 25 juni 1996. Mr. Budhu Lall, de procureur van gedaagden, stelt dat een vennootschap onder firma gelijkgesteld dient te worden met een natuurlijk persoon, waardoor het griffierecht op het maximum bedrag van f. 1.590,-- zou moeten worden vastgesteld. De griffier daarentegen betwist deze stelling en stelt dat een vennootschap onder firma niet kan worden aangemerkt als een natuurlijk persoon. De rechtbank concludeert dat het verzet van eiseres ongegrond is en wijst het verzoek af. De uitspraak is gedaan op 9 juli 1996 door de rechtbank 's-Gravenhage, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Rekestnummer 96.246
De ARRONDISSEMENTSRECHTBANK te 's-GRAVENHAGE, eerste kamer.
De rechtbank heeft kennis genomen van het op 8 mei 1996 ingekomen verzoekschrift van:
Mr V.K.S. BUDHU LALL,
advocaat en procureur,
kantoorhoudende te 's-Gravenhage, advocaat: mr J. van Londen (Rotterdam),
tegen:
de GRIFFIER VAN DE ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE 's-GRAVENHAGE,
vertegenwoordigd door dhr J.W. van Leeuwen.
1. Bij deze rechtbank is onder rolnummer 96.1059 een procedure aanhangig tussen de besloten vennootschap Bedrijfsbeheer Kremer B.V. als eiseres en de vennootschap onder firma Pleasure Palace V.O.F. en haar twee vennoten [vennoot 1] en [vennoot 2] als gedaagden. Mr Budhu Lall heeft zich gesteld als procureur van gedaagden. Eiseres vordert betaling van gedaagden van in totaal f. 284.405,50. Het door gedaagden verschuldigde griffierecht is door de griffier overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 lid 2 onder d van de Wet tarieven in burgerlijke zaken vastgesteld op f. 5.400,--.
2. Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank de beslissing van de griffier betreffende het in rekening gebrachte griffierecht van f. 5.400,--zal vernietigen en het griffierecht zal vaststellen op f. 1.590,--.
3. De griffier heeft op 4 juni 1996 een verweerschrift ingediend. De mondelinge behandeling heeft plaats gevonden op 25 juni 1996.
4. Mr Budhu Lall voert aan dat een vennootschap onder firma gelijkgesteld dient te worden met een natuurlijk persoon, zodat het griffierecht moet worden bepaald op het in artikel 2 lid 2 onder d van de Wet tarieven in burgerlijke zaken genoemde maximum bedrag van f. 1.590,--.
5. De griffier stelt dat het verzet van mr Budhu Lall ongegrond dient te worden verklaard. Een vennootschap onder firma kan volgens hem niet worden aangemerkt als een natuurlijk persoon.
6. Mr Budhu Lall heeft op 8 mei 1996 het vastgestelde griffierecht ten bedrage van f. 5.400,-- bij de kas van de griffie van deze rechtbank betaald. Na deze betaling heeft zij op dezelfde dag het onderhavige verzoekschrift ingediend. Zij is derhalve, gelet op het bepaalde in artikel 25 Wet tarieven in burgerlijke zaken, tijdig in verzet gekomen.
7. Artikel 2 lid 2 onder d van de Wet tarieven in burgerlijke zaken stelt een maximum van f. 1.590,-- aan het griffierecht indien de gedaagde of verweerder een natuurlijk persoon is.
Uit de wetsgeschiedenis valt of te leiden dat met natuurlijk persoon als genoemd in voormeld artikel de individuele burger als gedaagde of verweerder wordt bedoeld. Een vennootschap onder firma is weliswaar geen rechtspersoon, maar kan beslist niet worden aangemerkt als een natuurlijk persoon in de zin van genoemd artikel. Het in dit artikel opgenomen maximum voor een natuurlijk persoon heeft derhalve geen betrekking op een vennootschap onder firma en haar vennoten.
8. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het verzet dient te worden afgewezen.
BESCHIKKENDE:
De rechtbank wijst het verzet af.
Aldus gedaan te 's-Gravenhage door mrs Dil-Stork, Urbanus en Hoekstra en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 juli 1996 in tegenwoordigheid van de griffier.