Op 23 juni 1998 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser, werkzaam als zaakwaarnemer voor profvoetballers, en gedaagden, waaronder de voorzitter van de Vereniging Van Contractspelers (VVCS). De eiser, die in het bezit is van een FIFA-licentie, vorderde rectificatie van uitlatingen die in een artikel van het weekblad 'Vrij Nederland' over hem waren gedaan. In dit artikel werd eiser negatief belicht, waarbij hij werd beschuldigd van onethisch gedrag als makelaar. Eiser stelde dat deze uitlatingen zijn eer, integriteit en goede naam hadden aangetast, wat leidde tot zowel immateriële als materiële schade. Hij vorderde onder andere een rectificatie in de media en een schadevergoeding van f. 15.000,-.
Gedaagden voerden verweer en stelden dat de uitlatingen niet onrechtmatig waren en dat eiser geen spoedeisend belang had bij zijn vordering, aangezien hij pas vijf maanden na de publicatie van het artikel het kort geding had aangespannen. De rechtbank oordeelde dat de uitlatingen van gedaagde sub 1, gedaan in zijn hoedanigheid als voorzitter van de VVCS, niet zodanig onrechtmatig waren dat rectificatie noodzakelijk was. De rechtbank verklaarde eiser niet-ontvankelijk in zijn vordering tegen gedaagde sub 2 en wees de vorderingen van eiser af. Eiser werd veroordeeld in de kosten van het geding.