4. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eisers geen aanspraak kunnen maken op de gevraagde mvv.
De feitelijke gezinsband tussen referent en eisers is verbroken.
Referent is Nederland in juni 1992 ingereisd. Hij heeft eisers destijds in Sierra Leone achtergelaten. Alvorens referent een aanvraag indiende om verlening van een vergunning tot verblijf heeft hij twee jaar illegaal in Nederland
verbleven. Eerst in mei 1997 heeft referent om de overkomst van eisers verzocht. Eisers zijn sinds het vertrek van referent in juni 1992 uit Sierra Leone duurzaam opgenomen in het gezin van hun grootmoeder, de moeder van referent.
De gezinsband wordt derhalve geacht definitief te zijn verbroken, aangezien er sprake is van duurzame opneming van eisers in een ander gezin dan dat van referent.
Op 30 september 1996 is referent gehuwd met D. Referent heeft met haar een nieuw gezin gevormd. Uit het feit dat referent deze verbintenis is aangegaan, kan worden afgeleid dat dit nieuwe gezinsleven een duurzaam karakter heeft.
Vast staat dat eisers nimmer deel hebben uitgemaakt van dit nieuwe gezin, zodat gesteld kan worden dat de gezinsband is verbroken.
De door eisers overgelegde stukken brengen verweerder niet tot een ander oordeel. In dit verband wordt opgemerkt dat over de periode van de inreis van referent in Nederland tot 1994 in het geheel geen stukken zijn overgelegd. De
stelling van eisers dat referent steeds de intentie heeft gehad om eisers naar Nederland te laten overkomen, doet, wat hier ook van zij, aan het voorgaande niet af. Toen referent in 1992 Sierra Leone verliet, heeft hij er immers
voor gekozen om eisers bij hun grootmoeder E achter te laten.
Voorts heeft referent niet middels documenten aangetoond dat hij met de voogdij over eisers is belast. Evenmin heeft referent bescheiden
overgelegd waaruit blijkt dat de natuurlijke moeder van eisers, I, geen bezwaar heeft tegen het vertrek van eisers naar
Nederland.
Uit het feit dat referent gedurende zijn verblijf in Nederland vier keer geld heeft overgemaakt ten behoeve van eisers, kan niet worden geconcludeerd dat hij daarmee een substantiële bijdrage heeft geleverd in de kosten van
opvoeding en levensonderhoud van eisers.
Niet is gebleken dat referent op andere wijze betrokken is geweest bij de opvoeding en verzorging van eisers.
Er zijn geen feiten of omstandigheden naar voren gekomen op grond waarvan eisers om (andere) klemmende redenen van humanitaire aard in het bezit zouden moeten worden gesteld van een vergunning tot verblijf.
Eisers hebben benadrukt dat er sedert 1992 in Sierra Leone oorlog wordt gevoerd. Eisers hebben in dit verband echter geen
omstandigheden aangetoond die hun persoon betreffen. Een beroep op de algehele situatie in Sierra Leone en in Freetown is op zich te mager om tot de conclusie te komen dat eisers op grond hiervan verblijf moet worden toegestaan. De
door eisers overgelegde bescheiden van het Rode Kruis, zijn in dit verband onvoldoende. Uit de ¿message¿ die de grootmoeder van eisers via het Rode Kruis heeft verstuurd blijkt weliswaar dat eisers in een kwetsbare positie verkeren,
maar hiermee is niet aangetoond dat er sprake is van dermate schrijnende individuele omstandigheden dat eisers reeds daarom in het bezit zouden moeten worden gesteld van een vergunning tot verblijf. Ook met de overgelegde
doktersverklaring van 23 oktober 1998 is niet aangetoond dat de grootmoeder van eisers in de onmogelijkheid verkeert om voor eisers te zorgen. Referent kan de grootmoeder van eisers financieel steunen.
De weigering eisers hier te lande verblijf toe te staan betekent geen schending van artikel 8 van het EVRM. Niet is gebleken van dusdanige bijzondere feiten of omstandigheden dat uit het recht op respect voor het familie- en
gezinsleven de positieve verplichting voortvloeit eisers hier te lande verblijf toe te staan. De belangenafweging valt uit in het nadeel van eisers. Het betreft immers een aanvraag om eerste toelating, terwijl voorts niet is
gebleken van zodanige zwaarwegende individuele omstandigheden dat daarvoor het algemene belang bij de handhaving van een restrictief toelatingsbeleid moet wijken. Het is niet gebleken dat er sprake is van objectieve belemmeringen om
het familie- en gezinsleven in Sierra Leone uit te oefenen. Voorts is van belang dat niet is gebleken van referent persoonlijk betreffende omstandigheden op grond waarvan hij niet terug zou kunnen keren naar Sierra Leone.
Referent heeft hier te lande nimmer asiel aangevraagd.