ECLI:NL:RBSGR:1999:AA6470
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- E.H. de Jong-van Dooijeweert
- Rechtspraak.nl
Toekenning van een vergunning tot verblijf aan een Liberiaanse vreemdeling in het licht van het driejarenbeleid en de humanitaire omstandigheden in Liberia
In deze zaak gaat het om de aanvraag van eiser, een Liberiaanse vreemdeling, voor een vergunning tot verblijf in Nederland. Eiser verblijft sinds 17 januari 1990 in Nederland en heeft op 2 januari 1996 een aanvraag ingediend voor verlenging van zijn vergunning tot verblijf. Deze aanvraag werd op 9 september 1996 afgewezen, waarna eiser bezwaar maakte. De rechtbank heeft eerder in een uitspraak van 23 april 1998 het beroep van eiser gegrond verklaard voor wat betreft de weigering van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf (vvtv).
Eiser heeft opnieuw beroep ingesteld tegen een besluit van 22 februari 1999, waarin zijn bezwaar ongegrond werd verklaard. De rechtbank heeft op 21 september 1999 de zaak behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn advocaat. Eiser betoogde dat hij op basis van humanitaire redenen en het driejarenbeleid in aanmerking moest komen voor een vvtv, gezien de situatie in Liberia. Verweerder stelde echter dat alleen vreemdelingen die asiel hebben aangevraagd in Nederland in aanmerking komen voor een vvtv en dat eiser afstand had gedaan van asielrechtelijke bescherming.
De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit niet zorgvuldig was voorbereid, omdat er geen aandacht was besteed aan de vraag of eiser in aanmerking kwam voor een vergunning tot verblijf op basis van het driejarenbeleid. De rechtbank vernietigde het besluit en droeg verweerder op om een nieuw besluit te nemen, waarbij de kosten van de procedure voor verweerder werden vastgesteld op f 1.420,-. De uitspraak werd gedaan op 8 december 1999.