ECLI:NL:RBSGR:1999:AA6650
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.J. van Bennekom
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige aanhouding en bewaring van Algerijnse en Marokkaanse vreemdeling
In deze zaak gaat het om de onrechtmatige aanhouding en bewaring van eiser, een vreemdeling van (gestelde) Algerijnse en Marokkaanse nationaliteit, die verblijft in het Justitieel Complex "Koning Willem II" te Tilburg. Eiser is op 3 februari 2000 in bewaring gesteld op grond van de Vreemdelingenwet, na een last tot uitzetting. Eiser heeft op 7 februari 2000 beroep ingesteld tegen deze maatregel, waarbij hij opheffing van de bewaring en schadevergoeding heeft gevorderd. De rechtbank heeft de zaak op 15 februari 2000 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. C.A. Madern, en verweerder werd vertegenwoordigd door mr. P.C. Mostert van de Immigratie- en Naturalisatiedienst.
Eiser heeft aangevoerd dat zijn aanhouding niet rechtmatig was, omdat niet vaststaat dat hij op het opgegeven tijdstip is aangehouden. De rechtbank heeft de aanhouding marginaal getoetst en vastgesteld dat de stukken onvoldoende aanknopingspunten bieden om te concluderen dat de aanhouding rechtmatig was. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de bewaring onrechtmatig was, omdat de aanhouding niet op een rechtmatige wijze heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft de bewaring opgeheven en de Staat der Nederlanden veroordeeld tot schadevergoeding van Fl. 2.350,- en de proceskosten van eiser tot Fl. 1.420,-. De uitspraak is gedaan door mr. W.J. van Bennekom en is openbaar uitgesproken op 16 februari 1999.