ECLI:NL:RBSGR:1999:AA7456
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.H. Franke
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatigheid van vreemdelingenbewaring en verzoek om schadevergoeding
In deze zaak gaat het om de vreemdeling A, geboren in 1974, van Marokkaanse en Spaanse nationaliteit, die in Marokko verblijft. Hij werd op 19 september 1998 aangehouden op verdenking van een strafbaar feit en op 25 februari 1999 in bewaring gesteld door de vreemdelingenautoriteiten. De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen de maatregel van bewaring, waarbij hij tevens schadevergoeding heeft gevraagd. De rechtbank heeft op 9 maart 1999 de bewaring opgeheven en de vreemdeling is op dezelfde dag naar Marokko uitgezet. De vreemdeling stelde dat hij niet voorafgaand aan de inbewaringstelling was gehoord, wat volgens hem de onrechtmatigheid van de bewaring zou aantonen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het verhoor, dat plaatsvond na de inbewaringstelling, tijdig en door bevoegde ambtenaren is uitgevoerd. De rechtbank concludeert dat de bewaring niet onrechtmatig was en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is gedaan door mr. B.H. Franke en is openbaar uitgesproken op 25 maart 1999. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage, voor zover het betreft de beslissing inzake schadevergoeding.