ECLI:NL:RBSGR:2000:AA5374
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.J. van den Bergh
- Rechtspraak.nl
Toekenning van een verblijfsvergunning aan een Turkse vreemdeling na echtscheiding en de beoordeling van familie- en gezinsleven
In deze zaak gaat het om de aanvraag van eiser, een Turkse vreemdeling, voor een verblijfsvergunning na de verbreking van zijn huwelijk. Eiser is op 28 augustus 1988 Nederland ingereisd en heeft in het verleden een vergunning tot verblijf gehad, die was gekoppeld aan zijn huwelijk. Na de echtscheiding heeft hij een aanvraag ingediend voor een zelfstandige verblijfsvergunning, maar deze werd afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. Vervolgens heeft hij beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Eiser heeft aangevoerd dat hij in aanmerking komt voor een zelfstandige verblijfsvergunning omdat hij gedurende vijf jaar legaal in Nederland verbleef en voldoende middelen van bestaan had. De rechtbank oordeelt echter dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor een zelfstandige verblijfsvergunning, omdat hij niet gedurende de vereiste periode zijn hoofdverblijf in Nederland heeft gehad. De rechtbank heeft ook overwogen dat de vergunning tot verblijf die eiser eerder was verleend, ten onrechte was verleend, omdat hij sinds 1994 geen contact meer had met zijn kind.
De rechtbank heeft verder gekeken naar de vraag of de weigering van de vergunning in strijd is met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, dat het recht op respect voor het familie- en gezinsleven waarborgt. De rechtbank concludeert dat er wel degelijk sprake is van een inmenging in het recht op gezinsleven, maar dat deze inmenging gerechtvaardigd is in het belang van de nationale veiligheid en openbare orde. De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep van eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen, waarbij de proceskosten zijn vergoed.