ECLI:NL:RBSGR:2000:AA5379
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.E. Heijning-Huydecoper
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een machtiging tot voorlopig verblijf voor een Thaise vreemdeling op basis van gezinsband met Nederlandse moeder
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 4 januari 2000 uitspraak gedaan in een beroep tegen de weigering van de Minister van Buitenlandse Zaken om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) te verlenen aan eiser, een Thaise vreemdeling. Eiser, geboren in 1992, had op 13 januari 1998 een aanvraag ingediend voor een mvv om bij zijn Nederlandse moeder, referente, te kunnen verblijven. De aanvraag werd op 25 juni 1998 afgewezen, waarna eiser bezwaar maakte. Dit bezwaar werd op 18 februari 1999 ongegrond verklaard, wat leidde tot het beroep bij de rechtbank. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden rondom de gezinsband tussen eiser en referente zorgvuldig onderzocht. Verweerder stelde dat de gezinsband verbroken was omdat referente in Nederland een nieuw gezin had gevormd en eiser bij zijn grootouders in Thailand verbleef. Eiser voerde aan dat de gezinsband altijd in stand was gebleven en overhandigde bewijsstukken van financiële ondersteuning aan zijn grootouders. De rechtbank oordeelde dat het tijdsverloop tussen referente's vertrek naar Nederland en de aanvraag om mvv niet automatisch leidde tot de conclusie dat de gezinsband verbroken was. De rechtbank vond dat referente voldoende had aangetoond dat zij gedurende de periode dat eiser in Thailand verbleef, zowel moreel als financieel betrokken was bij zijn opvoeding. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de bestreden beschikking en droeg verweerder op om binnen tien weken een nieuwe beslissing te nemen, rekening houdend met de uitspraak.