ECLI:NL:RBSGR:2000:AA5707
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak van vluchteling uit Joegoslavië
In deze zaak heeft de president van de Rechtbank 's-Gravenhage op 22 maart 2000 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van A, een burger van de Federatieve Republiek Joegoslavië, die een aanvraag om toelating als vluchteling had ingediend. De aanvraag was eerder afgewezen, en A had bezwaar gemaakt tegen deze beslissing. De president oordeelde dat de aanvraag om toelating niet op de juiste wijze was behandeld en dat er onvoldoende informatie was om de asielaanvraag van A af te wijzen. De president stelde vast dat de aanvraag om toelating als vluchteling niet op een zorgvuldige manier was beoordeeld, en dat er geen gevaar voor vervolging in vluchtelingenrechtelijke zin kon worden uitgesloten. A had eerder al een aanvraag gedaan, maar deze was ongegrond verklaard. De president oordeelde dat de nieuwe aanvraag niet op dezelfde gronden kon worden afgewezen, omdat er nieuwe feiten en omstandigheden waren die niet eerder waren meegenomen in de beoordeling. De president besloot dat de verzoeker niet uit Nederland mocht worden verwijderd totdat op het bezwaar was beslist. Tevens werd de Staat der Nederlanden veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan verzoeker, die op f 1420,- werden begroot. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, met de griffier G.F.S. van der Kolk aanwezig. Tegen deze uitspraak stond geen rechtsmiddel open.