ECLI:NL:RBSGR:2000:AA6040
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een vergunning tot verblijf bij partner in het vreemdelingenrecht
In deze zaak gaat het om de aanvraag van eiser, A, geboren in 1956 en van Marokkaanse nationaliteit, voor verlenging van zijn vergunning tot verblijf in Nederland. Eiser had eerder een vergunning gekregen voor verblijf bij zijn Nederlandse partner, C. Na een eerdere afwijzing van zijn aanvraag tot verlenging in 1998, heeft eiser bezwaar aangetekend, dat door verweerder, de Staatssecretaris van Justitie, ongegrond werd verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 6 januari 2000 de zaak heeft behandeld. Eiser was niet persoonlijk aanwezig, maar werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. C.J. van Woerden.
Eiser stelt dat hij recht heeft op verlenging van zijn vergunning tot verblijf, omdat hij eerder een vergunning heeft gekregen op basis van zijn relatie met C. Hij betwist dat hij onjuiste informatie heeft verstrekt over zijn huwelijkse staat en stelt dat verweerder hem niet de kans heeft gegeven om zich voor te bereiden op het gehoor. Verweerder heeft geweigerd de vergunning te verlengen op basis van het beleid dat vreemdelingen alleen in aanmerking komen voor een vergunning als er sprake is van een wezenlijk Nederlands belang of klemmende redenen van humanitaire aard.
De rechtbank oordeelt dat verweerder onvoldoende bewijs heeft geleverd dat eiser onjuiste informatie heeft verstrekt. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit op een ondeugdelijke grondslag berust en verklaart het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt het besluit van verweerder en verplicht deze om een nieuw besluit te nemen op het bezwaarschrift van eiser. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op f 1420,-.