ECLI:NL:RBSGR:2000:AA6265
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.J. van Bennekom
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige bewaring van vreemdeling zonder concrete aanwijzingen van illegaal verblijf
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 6 april 2000 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de onrechtmatige bewaring van eiser, een vreemdeling van (gestelde) Marokkaanse nationaliteit. Eiser had op 13 maart 2000 beroep ingesteld tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie tot zijn bewaring. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewaring onrechtmatig was, omdat er geen concrete aanwijzingen waren voor illegaal verblijf. De verbalisanten hadden eiser staande gehouden zonder dat er voldoende gronden waren om aan te nemen dat hij zich schuldig maakte aan een strafbaar feit. De rechtbank oordeelde dat de staandehouding en de daaropvolgende bewaring in strijd met de wet waren, en dat eiser recht had op schadevergoeding voor de onrechtmatige vrijheidsontneming.
De rechtbank heeft de Staat der Nederlanden veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van f 800,- voor de vier dagen dat eiser ten onrechte in bewaring was gehouden. Daarnaast zijn de proceskosten van eiser, begroot op f 1420,-, voor rekening van de Staat der Nederlanden gekomen. De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de onduidelijkheid in het dossier van verweerder de kern van de waarborgen voor vreemdelingen raakt, en dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die tot matiging van de schadevergoeding zouden moeten leiden. De uitspraak is gedaan door rechter W.J. van Bennekom en is openbaar uitgesproken op 2 mei 2000, met griffier J.Th.H. Zimmerman aanwezig. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.