ECLI:NL:RBSGR:2000:AA6285
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.B.E.M. Rikaart-Gerard
- J.E. van den Steenhoven-Drion
- W.H. van Benthem
- Rechtspraak.nl
Weigering van vergunning tot verblijf voor Somalische asielzoekers op basis van clanherkomst en humanitaire redenen
In deze zaak hebben eisers, A en B, van Somalische nationaliteit, een beroep ingesteld tegen de weigering van de Staatssecretaris van Justitie om hen een vergunning tot verblijf te verlenen. Eiser A had op 30 maart 1994 een aanvraag ingediend voor toelating als vluchteling, terwijl eiseres B dit deed op 1 september 1995. Beide aanvragen werden door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) afgewezen. De rechtbank heeft de bestreden besluiten van de IND beoordeeld en vastgesteld dat de aanvragen onvoldoende gemotiveerd waren afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de IND niet had aangetoond dat eisers persoonlijk te vrezen hadden voor vervolging in Somalië, ondanks hun clanherkomst. De rechtbank benadrukte dat de situatie in Somalië ten tijde van de beslissingen gevaarlijk was, maar dat dit niet automatisch betekende dat eisers als vluchtelingen moesten worden erkend. De rechtbank heeft de besluiten van de IND vernietigd en bepaald dat de Staatssecretaris opnieuw op het bezwaar van eisers moet beslissen, met inachtneming van de uitspraak. Tevens is de Staat der Nederlanden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eisers. De uitspraak is openbaar gedaan op 27 april 2000.