ECLI:NL:RBSGR:2000:AA6425
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- C.E. Heijning-Huydecoper
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Iraakse vreemdeling met betrekking tot terugkeer naar Noord-Irak
In deze zaak gaat het om de asielaanvraag van eiser, een Iraakse vreemdeling, die sinds 21 november 1997 in Nederland verblijft. Eiser heeft aanvragen ingediend voor toelating als vluchteling en voor een vergunning tot verblijf op humanitaire gronden. De rechtbank heeft de aanvragen van eiser afgewezen, omdat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Noord-Irak te vrezen heeft voor vervolging. Eiser heeft aangevoerd dat hij behoort tot de Arabische bevolkingsgroep en dat hij in Baghdad is geboren en getogen. Hij stelt dat er in Noord-Irak geen familieleden van hem verblijven en dat zijn persoonlijke omstandigheden hem belemmeren om terug te keren. De rechtbank oordeelt dat eiser in de periode voorafgaand aan zijn vertrek naar Nederland vier jaar in Noord-Irak heeft verbleven en daar in zijn onderhoud kon voorzien. De rechtbank concludeert dat eiser geen feiten of omstandigheden heeft aangedragen die erop wijzen dat hij niet terug kan keren naar Noord-Irak. De rechtbank heeft ook overwogen dat de situatie in Noord-Irak niet zodanig is dat asielzoekers uit dat land in het algemeen als vluchteling kunnen worden aangemerkt. Eiser heeft niet aangetoond dat hij vanwege zijn sjiitische achtergrond of zijn betrokkenheid bij de Intifadah in de negatieve belangstelling van de Iraakse autoriteiten staat. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen grond meer was voor het treffen van de verzochte voorziening. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken en is openbaar uitgesproken op 1 februari 2000.