ECLI:NL:RBSGR:2000:AA6674
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een vergunning tot verblijf voor een vreemdeling op basis van partnerbeleid
In deze zaak gaat het om de aanvraag van eiser, een Egyptische vreemdeling, voor een vergunning tot verblijf in Nederland op basis van zijn relatie met een Nederlandse partner. Eiser heeft op 24 maart 1998 een aanvraag ingediend bij de korpschef van de regiopolitie Amsterdam-Amstelland, maar deze aanvraag werd op 25 juni 1998 afgewezen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, dat op 9 november 1998 ongegrond werd verklaard. Vervolgens heeft eiser op 1 december 1998 beroep ingesteld bij de rechtbank, bijgestaan door zijn advocaat, mr. M. Berg. De rechtbank heeft het beroep versneld behandeld en op 9 mei 2000 heeft de zitting plaatsgevonden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers partner sinds 23 november 1996 een arbeidscontract heeft bij het Leger des Heils en daarnaast ook bij een schoonmaakbedrijf werkt. Eiser stelt dat zijn partner duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan, maar verweerder betwist dit en stelt dat de inkomsten van de partner niet als duurzaam kunnen worden aangemerkt. De rechtbank oordeelt dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de feitelijke invulling van het arbeidscontract van de partner van eiser, die in de praktijk meer uren heeft gewerkt dan gegarandeerd.
De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit van verweerder niet in stand kan blijven vanwege een motiveringsgebrek. Het beroep van eiser wordt gegrond verklaard, het bestreden besluit wordt vernietigd en verweerder wordt opgedragen een nieuw besluit te nemen. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn begroot op ƒ 1420,-. De uitspraak is gedaan op 20 juni 2000 door mr. D. Radder, rechter, in aanwezigheid van de griffier.