ECLI:NL:RBSGR:2000:AA6868
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toelating als vluchteling van Koerdische afkomst met vrees voor militaire dienst in Turkije
In deze zaak gaat het om de aanvraag van eiser, een Koerd van Turkse afkomst, die asiel heeft aangevraagd in Nederland. Eiser is op 21 december 1993 in Nederland aangekomen en heeft op 2 oktober 1995 aanvragen ingediend voor vluchtelingenstatus en een verblijfsvergunning om humanitaire redenen. Eerder, op 5 september 1997, heeft de rechtbank zijn eerdere verzoeken afgewezen. Eiser heeft sindsdien meerdere verzoeken om heroverweging ingediend, maar deze zijn door de Staatssecretaris van Justitie als nieuwe aanvragen behandeld, wat tot bezwaar leidde. Eiser stelt dat hij vanwege zijn politieke achtergrond en deelname aan protesten in Turkije vreest voor zijn leven en zijn vrijheid als hij teruggestuurd zou worden.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser en verweerder zorgvuldig afgewogen. Eiser heeft aangevoerd dat hij vanwege zijn Koerdische afkomst en zijn deelname aan een verboden protestmars in Turkije, waar hij als sympathisant van de politieke partij HEP wordt gezien, gevaar loopt. Verweerder heeft in zijn beschikking gesteld dat eisers beroep op dienstweigering in eerdere procedures al is behandeld en niet voldoende is voor vluchtelingschap. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de omstandigheden in Turkije zijn veranderd en dat de vrees van eiser voor militaire dienst in het conflictgebied gegrond is.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de eerdere afwijzing van de asielaanvraag niet meer kan standhouden, gezien de nieuwe feiten en omstandigheden die zijn gepresenteerd. De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om binnen veertien weken opnieuw te beslissen op de aanvraag. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.H. Schotman en is openbaar uitgesproken op 29 juni 2000.