ECLI:NL:RBSGR:2000:AA7028
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.P. Smit
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige bewaring van vreemdeling met geldig Schengen-visum
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 14 juni 2000 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de onrechtmatigheid van de bewaring van een vreemdeling, A, van Nigeriaanse nationaliteit. A was op 28 april 2000 aangehouden op grond van artikel 10A van de Opiumwet en bevond zich in het bezit van een geldig Schengen-visum. De advocaat van A, mr. P.F.A.B. Vos, heeft namens hem beroep ingesteld tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie, verweerder, tot bewaring. A stelde dat de bewaring onrechtmatig was, omdat zijn visum niet was geannuleerd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat A niet beschikte over een geldige titel tot verblijf, aangezien zijn identiteit en nationaliteit niet vaststonden. De rechtbank oordeelde dat de bewaring op 29 april 2000 onrechtmatig was, omdat er op dat moment nog voldoende tijd was voor verweerder om telefonisch overleg te plegen over de annulering van het visum. De rechtbank heeft geoordeeld dat het bezit van een geldig visum een uitzettingsbeletsel vormt, en dat de bewaring van A niet gerechtvaardigd was.
De rechtbank heeft A schadevergoeding toegekend van fl. 1.000,- voor de onrechtmatige vrijheidsontneming, en verweerder is veroordeeld in de proceskosten van A, die zijn begroot op fl. 1.420,-. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. J.P. Smit, rechter, in aanwezigheid van mr. C.J. Avis, griffier. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.