ECLI:NL:RBSGR:2000:AA7030
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F. Salomon
- Rechtspraak.nl
Toekenning van een vergunning tot verblijf aan een vreemdeling en de toepassing van het driejarenbeleid
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 6 juli 2000 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de aanvraag van eiser, een Somalische vreemdeling, om een vergunning tot verblijf zonder beperkingen. Eiser had eerder, op 12 maart 1999, een verzoek ingediend op basis van het driejarenbeleid, maar dit verzoek werd door verweerder, de Staatssecretaris van Justitie, afgewezen in een besluit van 25 maart 1999. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar verweerder handhaafde zijn standpunt in een brief van 12 april 1999. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft onderzocht of de brief van 12 april 1999 kan worden gekwalificeerd als een beslissing op bezwaar in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeert dat de eerdere brieven van eiser en verweerder moeten worden gekwalificeerd als een aanvraag om een vergunning tot verblijf en een besluit in de zin van de Awb. De rechtbank oordeelt dat de brief van 12 april 1999 als een beslissing op bezwaar moet worden beschouwd, waartegen beroep mogelijk is.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser sinds 12 februari 1994 in Nederland verblijft en dat zijn eerdere aanvragen om toelating als vluchteling en om een vergunning tot verblijf zijn afgewezen. De rechtbank overweegt dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser geen aanspraak kan maken op het driejarenbeleid, omdat er geen drie jaar zijn verstreken tussen de aanvraag en de bekendmaking van het besluit. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit van verweerder in stand kan blijven, ondanks een motiveringsgebrek, omdat eiser hierdoor niet is benadeeld. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.