ECLI:NL:RBSGR:2000:AA7194
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.W. Rang
- J.P. Smit
- F. Salomon
- Rechtspraak.nl
Intrekking verblijfsvergunning op basis van vermeende schijnrelatie
In deze zaak gaat het om de intrekking van de verblijfsvergunning van eiser, een Egyptische nationaliteit, door de Staatssecretaris van Justitie. Eiser had in 1998 een vergunning tot verblijf gekregen, maar deze werd in 1999 ingetrokken op basis van het vermoeden dat hij een schijnrelatie had met zijn partner C. Eiser had bezwaar gemaakt tegen deze intrekking, maar dit werd ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank, waarin hij verzocht om vernietiging van het besluit en vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser en C samenwoonden en een gemeenschappelijke huishouding voerden. Eiser heeft betoogd dat de intrekking van zijn verblijfsvergunning onterecht was, omdat er geen bewijs was van een schijnrelatie. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden rondom de intrekking van de vergunning zorgvuldig onderzocht, inclusief de verklaringen van eiser en C, en de communicatie met de vreemdelingenpolitie.
De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris niet voldoende bewijs had geleverd voor de stelling dat er sprake was van een schijnrelatie. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het besluit van de Staatssecretaris niet op een zorgvuldige wijze tot stand was gekomen en dat het berustte op een ontoereikende feitelijke grondslag. Daarom heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de Staatssecretaris opgedragen om opnieuw op het bezwaar te beslissen. Tevens is de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser.