ECLI:NL:RBSGR:2000:AA7347
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- M.J.S. Korteweg-Wiers
- Rechtspraak.nl
Toekenning van een machtiging tot voorlopig verblijf aan Srilankaanse vluchtelingen
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 7 augustus 2000, gaat het om de aanvragen van drie Srilankaanse vluchtelingen, A, B en C, om een machtiging tot voorlopig verblijf in Nederland. De aanvragen zijn eerder door de Minister van Buitenlandse Zaken afgewezen, waarna de eisers bezwaar hebben aangetekend. De rechtbank beoordeelt of de afwijzingen van de aanvragen in rechte stand kunnen houden. De eisers, die de echtgenote en zonen zijn van referent D, hebben hun aanvragen gebaseerd op de afgeleide vluchtelingenstatus en het recht op gezinshereniging. De rechtbank constateert dat de Minister onvoldoende rekening heeft gehouden met nieuwe feiten en omstandigheden die door de eisers zijn aangevoerd, waaronder gelegaliseerde documenten die de familierechtelijke relatie tussen de eisers en referent onderbouwen. De rechtbank oordeelt dat de Minister ten onrechte heeft gesteld dat er geen nieuwe feiten zijn en dat de familierechtelijke relatie niet aannemelijk is. De rechtbank vernietigt de bestreden besluiten van 27 september 1999 en draagt de Minister op om binnen tien weken opnieuw te beslissen op de bezwaarschriften van de eisers. Tevens wordt de Minister veroordeeld in de proceskosten van de eisers.