ECLI:NL:RBSGR:2000:AA7444
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- H.C. Greeuw
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening en beroep tegen vrijheidsontneming in asielprocedure
In deze zaak gaat het om een verzoek om voorlopige voorziening en een beroep tegen een vrijheidsontnemende maatregel in het kader van de asielprocedure van verzoeker, A, geboren in 1968 en van Indiase nationaliteit. Verzoeker verblijft in het Grenshospitium te Amsterdam en heeft een aanvraag om toelating als vluchteling ingediend, die door de Staatssecretaris van Justitie is afgewezen. De rechtbank heeft op 14 juli 2000 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de president van de rechtbank, H.C. Greeuw, de verzoeken van verzoeker heeft beoordeeld. De president heeft vastgesteld dat de termijn van 48 uur voor de afhandeling van de asielaanvraag is overschreden, maar er was onduidelijkheid over de toerekening van deze termijnoverschrijding. Verweerder, de Staatssecretaris van Justitie, heeft betoogd dat de vertraging te wijten was aan de rechtshulpverlener, die niet tijdig een tolk beschikbaar had gesteld. Verzoeker heeft echter aangevoerd dat de termijnoverschrijding zijn recht op een eerlijke behandeling heeft geschaad. De president heeft geoordeeld dat verweerder tekort is geschoten in zijn verantwoordelijkheid om de termijn te bewaken. Hierdoor is het beroep van verzoeker gegrond verklaard en zijn de bestreden beschikkingen vernietigd. De president heeft verweerder opgedragen om een nieuwe beschikking te nemen op de aanvraag van verzoeker en heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, die zijn vastgesteld op f 1.420,--. De president heeft ook bepaald dat verweerder het door verzoeker betaalde griffierecht moet vergoeden.