ECLI:NL:RBSGR:2000:AA7452
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning van een vergunning tot verblijf aan Chinese asielzoekers op basis van humanitaire redenen en het Roze-brillenbeleid
In deze zaak hebben eisers, A en B, van Chinese nationaliteit, een vergunning tot verblijf aangevraagd op basis van klemmende redenen van humanitaire aard. De rechtbank 's-Gravenhage heeft op 17 april 2000 uitspraak gedaan in deze bodemzaak, waarbij de aanvragen van eisers eerder door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) waren afgewezen. Eisers hebben in het verleden meerdere keren bezwaar gemaakt tegen het niet tijdig beslissen op hun aanvragen en hebben beroep ingesteld tegen eerdere afwijzingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers sinds 1991 in Nederland verblijven en dat zij een dochter hebben die in Nederland is geboren. De rechtbank heeft de situatie van eisers beoordeeld in het licht van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en de IND-werkinstructies, waaronder het Roze-brillenbeleid. De rechtbank oordeelde dat de IND onvoldoende had gemotiveerd waarom eisers niet in aanmerking kwamen voor een vergunning tot verblijf op basis van de werkinstructies, en dat de eerdere afwijzingen niet op een deugdelijke grondslag berustten. De rechtbank heeft de bestreden beschikkingen vernietigd en het beroep van eisers gegrond verklaard. Tevens is de Staat der Nederlanden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan eisers. De uitspraak is gedaan door mr. E.B.E.M. Rikaart-Gerard en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van mr. M.P. Schutte als griffier.