ECLI:NL:RBSGR:2000:AA7453
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.H. Benthem
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige inbewaringstelling van vreemdeling met schadevergoeding
In deze zaak gaat het om de onrechtmatige inbewaringstelling van een vreemdeling, A, geboren in Georgië, die op 13 juni 2000 in bewaring is gesteld. De rechtbank te 's-Gravenhage heeft op 25 juli 2000 uitspraak gedaan in het beroep tegen deze inbewaringstelling. De vreemdeling was op dat moment in het Huis van Bewaring te Ter Apel. De Staatssecretaris van Justitie had op 10 juli 2000 kennisgegeven van de inbewaringstelling, maar de vreemdeling had geen beroep ingesteld. De rechtbank overweegt dat de vreemdeling pas op 19 juni 2000 is gehoord, terwijl hij op 13 juni 2000 in bewaring is gesteld. Dit betekent dat er zes dagen zijn verstreken zonder dat de vreemdeling is gehoord, wat in strijd is met de vereisten van de artikelen 82 en 83 van het Vreemdelingenbesluit. De rechtbank concludeert dat de vreemdeling niet terstond na de inbewaringstelling is gehoord, wat leidt tot de conclusie dat de inbewaringstelling onrechtmatig is. De rechtbank kent de vreemdeling een schadevergoeding toe van Fl. 6.650,-- voor de dagen die hij onterecht in bewaring heeft doorgebracht. Daarnaast worden de proceskosten van de vreemdeling vergoed, met de Staat der Nederlanden als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage.