ECLI:NL:RBSGR:2000:AA7471
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- B.H. Franke
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot verblijfsvergunning voor arbeid
In deze zaak verzoekt de Nigeriaanse verzoeker, A, om een voorlopige voorziening in het kader van zijn bezwaar tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning met als doel het verrichten van arbeid. De verzoeker heeft op 2 december 1998 een aanvraag ingediend, maar deze is op 13 september 1999 afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie. De verzoeker heeft geen geldige machtiging tot voorlopig verblijf en voldoet niet aan de voorwaarden voor een verblijfsvergunning. Tijdens de zitting op 4 mei 2000 heeft de president van de rechtbank, B.H. Franke, vastgesteld dat de verzoeker niet voldoet aan de voorwaarden voor de verlening van een verblijfsvergunning voor arbeid, maar dat hij in zijn bezwaarschrift een gewijzigd verblijfsdoel heeft gepresenteerd, namelijk verblijf bij zijn Nederlandse echtgenote, C. De president overweegt dat dit gewijzigde verblijfsdoel mogelijk kan leiden tot inwilliging van het verzoek om voorlopige voorziening. De president wijst erop dat de belangenafweging in deze zaak van groot belang is, vooral gezien de omstandigheden van de verzoeker en zijn gezin. De president besluit dat de verzoeker niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het bezwaar. De verzoeker wordt in de proceskosten vergoed en het griffierecht wordt terugbetaald. De uitspraak is gedaan op 17 mei 2000.